Vluchtelingen Rotterdam 1914

Dit zijn Belgische vluchtelingen in Rotterdam in 1914. Deze foto toont maar enkele van de meer dan anderhalf miljoen Belgen die na de Duitse inval door onze buurlanden werden opgevangen.

SOMA-1057-vlucht1940

Dit zijn Belgen op de vlucht voor het Duitse geweld in mei 1940. Toen besloot naar schatting de helft van de Belgische bevolking om te vluchten. Een kleine twee miljoen staken de Franse grens over.

Syrische vluchtelingen zijn met meer dan vier miljoen. Het grootste deel van die gigantische groep wordt opgevangen door de buurlanden.

De laatste maanden verwijzen velen naar de vluchtelingencrisis tijdens de twee wereldoorlogen. Waarom kunnen wij vandaag niet de ontvangst bieden die honderdduizenden Belgen kregen in 1914 en 1940?

Hieronder probeer ik aan de hand van mijn eigen historisch onderzoek de exodus tijdens de wereldoorlogen met die van vandaag te vergelijken.

Onlangs schreef ik een nieuw opiniestuk over oorlogsslachtoffers. Te lezen via deze link!

Op de vlucht in 1914

Naar schatting een miljoen Belgen vluchtten na de Duitse inval naar Nederland. Nog eens 250.000 trokken naar Engeland en 300.000 naar Frankrijk. Honderdduizenden anderen slaagden er niet in om de grens te bereiken. Naar schatting de helft van het in totaal ongeveer 7 miljoen inwoners van ons land sloeg op de vlucht.

De solidariteit met de Belgische vluchtelingen in de eerste oorlogsweken van 1914 was enorm. Overal werden er hulpacties op poten gezet om de opvang te regelen. Mensen stelden hun huis open, ontvingen Belgische gezinnen en organiseerden collectes voor kleding en brood.

Het ging over een relatief kort verblijf. Enkele weken na de val van Antwerpen in oktober 1914 keerde het grootste deel van de vluchtelingen in Nederland terug. Eind 1914 waren er nog ‘slechts’ 200.000 Belgen in Nederland.

Na het eerste jaar was de liefde bekoeld. De vluchtelingen werden door velen aanzien als een nutteloze en dure groep. Maar de volledige repatriëring liet door de oorlog op zich wachten. Op het einde van de oorlog waren er nog ongeveer 325.000 Belgische vluchtelingen in Frankrijk, een 160.000 in Engeland en een kleine 100.000 in Nederland.

De achtergebleven en teruggekeerde Belgen werden niet aan hun lot overgelaten. In oktober 1914, drie maanden na het begin van  de Duitse bezetting, beantwoordde de internationale gemeenschap de Belgische noodkreten. Met de Commission for Relief in Belgium werd een van de grootste internationale hulpacties ooit op poten gezet. Onder Amerikaanse, Spaanse en Nederlandse leiding probeerde men vier jaar lang de ergste hongersnood en ellende in het bezette België te vermijden.

Op de vlucht in 1940

26 jaar later: nog een grotere exodus. Aangestuurd door de trauma’s van de Eerste Wereldoorlog probeerde naar schatting de helft van de Belgische bevolking (ongeveer 8 miljoen) het land uit te vluchten toen op 10 mei 1940 de Duitsers voor de tweede keer binnenvielen.

Onder hen waren 300.000 jongemannen van 16 tot 35 jaar. Zij moesten op bevel van de Belgische overheid vluchten, als zogenaamde CRAB’s (meer info), om uit Duitse handen te blijven en eventueel later te worden ingeschakeld als soldaten. 150.000 van die jongeren verbleven drie maanden lang in het zuiden van Frankrijk.

Maar ook gezinnen en zelfs hele bedrijven en overheidsinstellingen gaven toe aan de massale angst. Hoeveel Belgische vluchtelingen Frankrijk moest opvangen is door de chaos van de eerste oorlogsdagen onmogelijk te achterhalen. De meest realistische schatting heeft het over tot twee miljoen Belgen in Frankrijk. Nog evenveel zouden er in eigen land op de vlucht zijn geweest.

Die Belgische vluchtelingen werden meestal vrij hartelijk onthaald in Frankrijk. Maar toen op 28 mei 1940 het Belgische leger onder bevel van Leopold III de wapens neerlegde, veranderde de Franse houding: de vluchtelingen moesten zo snel mogelijk huiswaarts keren. Pas na de Franse capitulatie eind juni was die gevraagde terugkeer pas echt mogelijk. Eind september was het grootste deel terug in België.

Ook Engeland ving Belgische vluchtelingen op. Een volkstelling in 1943 telde daar 14.781 Belgen, onder wie 63 procent vrouwen en kinderen. De meeste Belgen bleven daar tot het einde van de oorlog in mei 1945.

Op de vlucht in 2015

Vandaag zijn er wereldwijd meer dan zestig miljoen mensen op de vlucht. Voor de duidelijkheid: dit gaat over vluchtelingen, niet over migranten. Een kleine twintig miljoen daarvan is het eigen land ontvlucht en wordt opgevangen in kampen, asielcentra of (het kleinste deel) permanente verblijfplaatsen. Slechts 2 procent heeft asiel aangevraagd in Europa. Het gaat om de grootste exodus sinds de Tweede Wereldoorlog, maar het rijkste continent vangt de kleinste groep op.

DeRedactie zette in augustus enkele cijfers (schattingen) op een rij (deze link).  In de eerste helft van 2015 bereikten zo’n 200.000 vluchtelingen de Europese grenzen, 137.000 daarvan deden dat per boot. België ving daarvan een kleine 10.000 op, bijna evenveel als het Verenigd Koninkrijk. Duitsland toont zich het meest gastvrij met 100.000 opgevangen asielzoekers, gevolgd door Frankrijk met bijna 70.000. Het lijken hoge cijfers, maar we zijn in Europa met 740 miljoen en daarvan zijn de aangekomen vluchtelingen nog geen 0,03 percent. Knack (deze link) gebruikt de naakte cijfers om de vele misverstanden over asielzoekers de wereld uit te helpen: ‘Sinds maart 2011 hebben 5662 Syriërs in ons land bescherming gekregen. Dat is veel, maar het is ook geen invasie.’ Toch zijn er de laatste maanden opvallend meer asielaanvragen en wordt de druk op de Europese buitengrenzen onhoudbaar.

Mogen we vergelijken?

Historisch gezien is het riskant om de Belgische exodus te vergelijken met de huidige vluchtelingencrisis.

Wij werden in 1914 en 1940 opgevangen door onze buurlanden. Vandaag hebben de meeste vluchtelingen niet de mogelijkheid om naar Europa te trekken, ook al blijft ons continent een bestemming waar velen van dromen. Jordanië, Libanon en Turkije vangen in totaal meer dan drie miljoen Syriërs op. Bovendien zijn er binnen Syrië zelf bijna acht miljoen mensen ontheemd. Het Europese aandeel is dus opvallend klein.

Als we toch willen vergelijken: net als België in 1914 en 1940 is in Syrië vandaag ongeveer de helft van de inwoners op de vlucht, waarvan het grootste aantal in eigen land en de buurlanden. De Syriërs van 2015 zou je de Belgen van 1914 en 1940 kunnen noemen.

Belgische asielzoekers in 1914
Belgische asielzoekers in 1914

Het kleine aandeel vluchtelingen dat vandaag aan onze grenzen staat, komt van ver weg, uit landen waar we zelden iets positiefs over horen. Ook dat is een belangrijk verschil. In 1914 en 1940 waren onze buurlanden (uitzondering Nederland tijdens WO1) ook in oorlog, met dezelfde vijand. Betrokkenheid was toen meer een evidentie.

Bovendien is het vluchtelingenprofiel vandaag niet duidelijk. We krijgen niet enkel te maken met mensen uit Syrië en Irak, tienduizenden anderen uit onder andere Centraal- en Noord-Afrika en Azië zijn op de vlucht geslagen voor geweld, dictaturen en economische wantoestanden. Toch paste de exodus tijdens de wereldoorlogen ook binnen een groter migratieverhaal. Met wat historisch bewustzijn weet je dat wij honderd jaar geleden met z’n allen het geluk gingen zoeken in Amerika.

We zijn allemaal mensen

Toch vind ik het relevant om te vergelijken. Het ging en gaat immer altijd over gewone mensen, op de vlucht voor het geweld en de ellende in eigen land, op zoek naar een toekomst.

“Bij de afvoerplaatsen der boten en aan de stations stonden menigten van duizenden, maar het vreselijkste was de uittocht van de vele tienduizenden, die te voet naar de grens gingen. Het was één lange stoet van mensen en dieren. Jonge mensen waren er, die een oude grootmoeder op een kruiwagen vervoerden.”

Het zou een citaat uit een krant vandaag kunnen zijn, maar het is het verslag in het NRC over de val van Antwerpen in oktober 1914 en de daaropvolgende exodus naar de Nederlandse grens.

cnp_ostend_refugees_01
Oostende vlucht 1914

“Als weer een trein het station is binnengekomen en de locomotief nog puffend te hijgen staat, dan gaan langs alle wagons de deuren open en nog voor de mensen uitstijgen, ziet men al reusachtige pakken in lakens en dekens uit de portieren duwen. Daarachter komen dan de mensen tevoorschijn met beangste, verwilderde gezichten, steeds roepend om kind, man of vrouw. In een ogenblik is daarop het perron overstroomd met door elkaar krioelende, gejaagd heen en weer rennende, zoekende mensen. Sommigen zetten zich meteen neer op het pak of op de koffer en blijven desolaat zitten staren met ogen waar de tranen zacht in opwellen.” 

Dit tweede citaat zou over het station van Budapest kunnen gaan, maar het gaat om dat van Roosendaal na de val van Antwerpen in oktober 1914. Bovenstaand verslag van de correspondent van het Nieuws van de Dag toont aan dat de geschiedenis zich telkens herhaalt.

Libanon vandaag en Nederland in 1914

Een tweede vergelijking die we kunnen maken tussen de crisis vandaag en die van honderd jaar geleden, is het die tussen Libanon vandaag en Nederland in 1914.

Beide landen moesten meer dan een miljoen mensen uit hun buurland opvangen, op de vlucht voor een conflict waar ze zelf niet bij betrokken waren. Beide landen met iets meer dan zes miljoen inwoners, zagen dus op korte tijd haar inwoners met meer dan vijftien percent stijgen. En in beide gevallen ging het om ontredderde mensen, een vluchtelingenstroom bestaande uit allerlei groepen. Een echte overrompeling, zowel vandaag als honderd jaar geleden.

Belgische vluchtelingen in Nederland 1914

Nederland was in de Eerste Wereldoorlog neutraal. Ook al waren er heel wat incidenten aan de grens, onze noorderburen stelden die uiteindelijk wel open.  De opvang van honderdduizenden Belgen zorgde ervoor dat de Nederlanders willens nillens betrokken raakten bij een conflict waarbij ze officieel neutraal bleven.

Vlucht naar Nederland 1914

We kunnen niet voorbij aan de vraag hoe Europa zeventig en honderd jaar geleden wel jarenlange opvang kon verzekeren en nu niet. Terwijl we vandaag meer middelen hebben, meer welvaart en het over heel wat minder mensen gaat. Of moeten we toegeven dat het toch te ver van ons bed is?

Vluchtelingenkamp voor Belgen in het Nederlandse Uden
Vluchtelingenkamp voor Belgen in het Nederlandse Uden

“Bloody Belgians!” “Boches du nord!” “Profiteurs uit het zuiden”

Een andere derde gelijkenis is hoe men over asielzoekers denkt. Het was lang niet altijd peis en vree tussen de Belgische vluchtelingen en de inwoners van onze buurlanden. De vluchtelingenkampen waren broeihaarden voor criminaliteit en smokkel, zo werd er geroepen. Bovendien hadden de meeste vluchtelingen weinig economische meerwaarde, vooral omdat ze slechts tijdelijk werden opgevangen.

“Bloody Belgians!”, kregen sommigen naar hun hoofd geslingerd in de straten van Londen, zowel in 1914 als in 1940.

“Tirez votre plan dans votre pays!”’, dat kreeg mijn eigen grootmoeder te horen van een Frans koppel toen ze in mei 1940 naar Frankrijk was gevlucht. In mijn boeken Zo was onze oorlog (meer info) en Van onze jongens geen nieuws (meer info) vertellen verschillende getuigen dat ze op de vraag aan de Fransen of ze wat te drinken kregen als antwoord kregen: “Allez boire l’eau du Canal Albert!” De vluchtelingen werden niet zo hartelijk ontvangen als de massale propaganda ons soms deed geloven.

Angst voor vijandelijke spionnen en terroristen die zich tussen de vluchtende massa verscholen was er in 1914 en 1940 ook. Meerdere malen werden Belgische vluchtelingen met harde hand onderzocht.

Na de Belgische capitulatie van 28 mei 1940 hadden vele Fransen het gehad met de vluchtelingen. Zelfs tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen lang niet alle Belgen een warm onthaal. “Les boches du nord” werden ze door boze Fransen genoemd, alsof ze de oorlog zelf hadden veroorzaakt.

Opvallende: in tegenstelling met wat vele Belgen vandaag over de asielzoekers beweren (“Ze gaan onze jobs afpakken” “Ze komen hier om te profiteren van onze welvaartsstaat”), werd er in 1914 en 1940 een heel ander verwijt gemaakt: “Die Belgen zijn profiteurs die liever blijven rondhangen dan werken.”

Frankrijk, Engeland en Nederland probeerden de gemoederen te sussen door de Belgische asielzoekers te verplichten zich aan te bieden als werkkrachten. Vlaamse meisjes werden ingeschakeld in Franse en Britse huishoudens, terwijl ze geen woord Frans of Engels kenden. De fabrieken zagen de Belgen graag komen, omdat de mobilisatie de meeste jonge werkkrachten naar het front had geroepen. Dit is misschien wel het grootste verschil met de vluchtelingencrisis vandaag en verklaart de weerzin bij sommigen om asiel te verlenen.

Het is onze verdomde plicht

Net zoals de Belgen tijdens de twee wereldoorlogen willen de meeste vluchtelingen vandaag het liefst terug naar huis. Ze komen hier heus niet om te profiteren van onze welvaartsstaat. Ze komen hier uit noodzaak, omdat er thuis geen toekomst meer is. Voor deze mensen zit niets anders op dan te wachten tot de conflicten in hun thuisland voorbij zijn. Een oplossing vinden, dat kunnen Syrië en de andere verscheurde landen niet alleen, net zoals wij de beide wereldoorlogen moesten uitzitten.

Het mag daarom niet gaan om de vraag of we de vluchtelingen al dan niet moeten opvangen. Daarvoor is het te laat, want ze zijn er al. We vragen ons beter af hoe we hen een waardige opvang kunnen bieden. Hoe zouden wij zelf willen worden opgevangen als wij net als onze grootouders op de vlucht moesten slaan? Laten we leren uit onze geschiedenis en zien hoe we vandaag meer kunnen doen.

Dat is een verpletterende historische verantwoordelijkheid op de schouders van ons allen, de EU, de westerse landen, de VN.

Jammer genoeg lijkt onze eigen regering voorlopig vooral bezig met die verantwoordelijkheid van zich af te duwen. Een opvallend groot deel van de Belgen vindt het onze plicht niet, ook al worden ze getroffen door de trieste nieuwsbeelden. “Het is toch onze schuld niet?”, denken zij. “Wij kunnen daar toch niets aan doen?”

Ook al willen we de laatste jaren wel massaal de wereldoorlogen herdenken, toch doen we te weinig om de ellende van toen zich vandaag niet te laten herhalen.

Wij Belgen zouden de leiding kunnen nemen door te tonen aan de wereld dat wij onze geschiedenis niet vergeten zijn en door voor anderen te zorgen zoals anderen ooit voor ons zorgden.

Maak de vlucht veilig, dat zou onze doelstelling moeten zijn. Stel de Europese buitengrenzen open in plaats mensen te dwingen hun leven te wagen op zee of via streng bewaakte grensposten. En zorg voor een goede opvang, hier in Europa, maar vooral in de buurlanden van de ontvluchte gebieden. Creëer internationale safezones, waar door oorlog bedreigde mensen een veilig onderkomen kunnen vinden.

Maar daar is geld voor nodig, dat spreekt voor zich. Noem mij cynisch, maar als we geen geld kunnen vrijmaken of de politieke wil tonen om het kleine aantal vluchtelingen in eigen land op te vangen, hoe gaan we dan de miljoenen vinden om een grootschalige echte oplossing te kunnen waarmaken?

Meer info?

Meer over de vluchtenden tijdens de wereldoorlogen vind je in mijn boeken Oorlogsdagen (WO1), Zo was onze oorlog (WO2) en Van onze jongens geen nieuws (over de CRAB’s), alle drie uitgegeven bij Manteau.

Misjoe Verleyen en Marc De Meyer schreven twee standaardwerken over de vlucht tijdens beide wereldoorlogen: Augustus 1914 en Mei 1940, beide uitgegeven bij Manteau. Siegfried Debaeke schreef met Vluchten voor de Grote Oorlog (De Klaproos) een helder verslag van de vlucht tijdens WO1. In Buiten schot  (De Arbeiderspers) van Paul Moyes lees je over het neutrale Nederland tijdens WOI.

Er wordt vandaag erg veel geschreven over de huidige vluchtelingencrisis. Interessant is het stuk ‘Migratiepijn’ van Koen Schoors in De Tijd. Ook Rik Torfs schreef een sterke collum in De StandaardCollega-historicus Wouter Sinaeve van In Flanders Fields startte een Iepers inzamelpunt vanuit een historisch besef, zoals te zien is in het Journaal. John Green zette een heldere uitleg op zijn YouTubekanaal. Nog sterker is de crisis uitgelegd door een Duits animatiebureau en enkele prangende vragen beantwoord door DeCorrespondent-historicus Rutger Bregman. Op DeRedactie.be verscheen het verhaal van Hubertine die in ’40 naar Engeland vluchtte.

11 gedachten over “Waarom wij Belgen meer zouden moeten doen voor de vluchtelingen

  1. We are all human beings. That is the main message I get from your thoughtful blog. I can not imagine negative reactions to this.

  2. Mijn ouders vluchtten in 1940 naar Frankrijk . Mijn pa was twee keer in de rij gaan staan voor de kaart. Zodat mijn ma ook een kaart had. In het vluchtelingenkamp, dichtbij grens met de Spaanse Pyreneeën kregen ze geen eten. Ze mochten niet werken in Frankrijk. Hun geld was vlug op. Ze zijn met collegas van Den Bell Telephone Antwerpen per trein terug naar huis gegaan. Geen geld om trein te betalen. De controleur van station etc kon de grote massa reizigers niet controleren. Heeft dagen geduurd eer ze in Antwerpen waren. Dagen geen eten. Op de trein geruchten van gans Antwerpen staat in brand.

  3. Het is zooo belangrijk dat mensen hier over schrijven
    Lees ook eens het boek van Yasmin Verschuren over de vluchtelingen in kamp Mora in Lesvos
    Ook de situatie in Samos is schrijnend
    Heen NGOs te bekennen.Geen toiletten en douches
    Meer dan 6000 vluchtelingen aan hun lot over gelaten!
    Zooo triest dit,en zowat NIEMAND die dit weet of er iets mee doet!
    Mens onterend en bizar
    Moderne concentrate kampen,meer is het niet!

  4. WO1. Mijn grootouders hadden een winkel onder de spoorweg in Antwerpen (toen noemde men dat de ‘centers’ (?) enkele jaren geleden waren dat veelal Georgische juwelierszaken. Wat er nu is weet ik niet, ik kom al lang niet meer in A’pen. Wie de Pelikaanstraat in A’pen kent weet waar ik bedoel.
    De Duitsers voerden hun gewonden via het spoor (A’pen Centraal) aan en mijn grootouders beweerden dat het bloed er op de perrons vloeide. In hun winkel konden ze de gekwetsen soms horen huilen en roepen.
    Op een ochtend liep een daar bekende dronkenman door de straat en schold twee Duitse officieren de huid vol. Terwijl omstaanders toekeken trok een Duitser zijn sabel en hakte bijna het hele hoofd van de man zijn romp.

  5. Vluchtelingen. Ik leerde onlangs een Libanese/Palestijnse (wat voor paspoort hij heeft weet ik niet juist ) man kennen. Hij kreeg asiel. Zijn grootouders vluchtten in1948 uit wat nu israel is. Zij hebben nog de sleutel van hun huis maar mochten nooit terugkeren. Dat was ooit Brits (mandaat?) gebied. En de Britten haalden hun soldaten uit al de landen waar ze de plak zwaaiden. Die zijn grootvader kende Frankrijk en België, hij was ooit in het Britse leger en vocht tegen de nazis. Die droeg bij aan onze bevrijding. Blijkbaar liggen er op sommige Britse militaire begraafplaatsen wel meer Arabieren uit wat ooit Palestina heette. Ook Frankrijk lijfde in de kolonies veel mannen in om hier in europa te vechten zowel in WO1 als 2. In Frankrijk kan je dat goed zien op de militaire kerkhoven.

  6. Ja, we moeten meer doen. Maar zou de huidige economische dichtheid en bevolkingsdichtheid, in1914 7 mio, nu 11,4 mio, geen rol spelen in de weigering van sommigen? Men bouwt hier liever nieuwe wegen en havendokken dan een nieuwe stad.
    Wat de vluchtelingen uit Libië betreft: Sarkozy heeft op aanraden van zij adviseur Bernard-Henri Levy de idee gelanceerd Khadafi omver te werpen. Een dictator ja maar … een van de vele. In Libië was een behoorlijk welvaartsniveau. Een beginnend toerisme en een giede status van de vrouw in de maatschappij. Meer dan 100.000 zwarte Afrikaanse migranten werkten in Libië. Hun families leefden van Libië. En nu? Meer dan 100.000 doden later, burgeoorlog en honderdduizenden Libische vluchtelingen in vnl. Algerije. Sarkozy gaf een autobiografie uit en daarin stelt hij onschuldig te zijn voor die ellende. Die waant zich onschuldig. Wel, laat Frankrijk het nu maar oplossen. Al moet gezegd, België is meegegaan in zijn idee. Belgische F16s vernietigden er regeringsgebouwen maar ook infrastructuur zoals de gigantische water pipe-line waaraan ook Waalse bedrijven hebben gebouwd. Waarvoor was dat nodig?

Plaats een reactie