Wil je mijn boek lezen over de Tweede Wereldoorlog in België? Via deze link vind je meer info.
Toen het in 1939 – na de Duitse inval in Polen – duidelijk werd dat er een nieuwe oorlog aankwam, mobiliseerde België haar troepen. Tegen de lente van 1940 stonden ongeveer 600.000 Belgische mannen klaar in uniform om het vaderland te verdedigen.

Tot de lente van ’40 stond alles in teken van die mobilisatie. Het leek of alle mannen eindeloos moesten wachten op een oorlog die ooit zou komen.
Inval van 10 mei 1940
In de vroege ochtend van vrijdag 10 mei staken de Duitse troepen massaal de grens met België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk over. De Tweede Wereldoorlog was ook voor ons begonnen. Er waren hevige bombardementen op strategische plaatsen. Die eerste dag was er vooral strijd in en rond het moderne Belgische fort Eben-Emaal, dat door een Duitse verrassingsaanval snel viel.

Meer info over de Duitse bombardementen in mei ’40 lees je via deze link.
Achttiendaagse Veldtocht
De Duitsers hadden slechts achttien dagen nodig om België op de knieën te dwingen. Naar schatting 12.000 Belgen overleefden de veldtocht niet, de helft onder hen waren burgers, die vaak onderweg of thuis slachtoffers werden van Duitse bombardementen. Op 28 mei bood koning Leopold III de capitulatie aan, terwijl een deel van de regering daarmee niet akkoord ging. Zij zouden de strijd verder zetten in ballingschap in Engeland.
De CRAB’s
Toen de Duitsers ons land aanvielen, kregen alle mannen tussen 16 en 35 jaar, die nog niet opgeroepen waren voor het leger het bevel om zich op eigen kracht, voorzien van een deken en mondvoorraad, binnen twee dagen naar verzamelcentra in het westen van het land te begeven.
Meer info over de CRAB’s vind je via deze link!
Meer hierover lees je in ons boek Van onze jongens geen nieuws
Krijgsgevangenen
De Belgische soldaten moesten capituleren. Een derde van hen, ongeveer 220.000, kwam terecht in Duitse krijgsgevangenkampen. De Vlamingen werden vrij snel vrijgelaten. Een 70.000-tal, vooral officieren en Walen, bleven tot het einde van de oorlog in de Duitse kampen.
Exodus van mei 1940
Tijdens de meidagen vluchtten ook duizenden Belgische gezinnen naar Frankrijk. Naar schatting vier miljoen Belgen maakten de eerste oorlogsdagen als vluchteling mee. De helft daarvan kon de Franse grens oversteken. Een klein deel kwam in Engeland terecht. De terugkeer van de gevluchte inwoners is dan ook hét thema van de eerste oorlogsmaanden.

Bezetting
De Duitsers installeerden na de Achttiendaagse Veldtocht een nieuwe bezettingsmacht. Het leven van de Belgen werd bepaald door de Duitse verordeningen, die vaak bekend gemaakt werden aan de hand van muurkranten. Zo werd er een avondklok ingesteld, er kwam verplichte lichtverduistering en de radio’s moesten worden ingeleverd. De Duitse militairen en bureaucraten namen hun intrek bij mensen thuis (=inkwartiering). Voor verplaatsingen waren de mensen meestal aangewezen op de fiets of het openbare vervoer. Koetsen met paarden doken steeds meer op in het straatbeeld.
Overleven
Het leven tijdens de oorlog was vooral een overleven. Elk gezin kreeg een bepaald aantal zegeltjes die ze in de winkel konden gebruiken om voedsel en andere basisvoorzieningen te kopen. Deze rantsoeneringen veroorzaakten een grote schaarste. Iets extra kon op de zwarte markt verkregen worden. In oktober 1940 werd Winterhulp opgericht. Deze organisatie had als doel om de burgers te helpen met het overleven van de oorlog. Samen met het Rode en Vlaamse Kruis waren zij de belangrijkste hulpverleners tijdens rampen. Niet enkel voedsel werd gerantsoeneerd, ook schoenen, kleding, zeep en kolen. Om het schrale dieet aan te vullen kocht men wat extra op de zwarte markt of trok men naar het platteland om rechtstreeks van de boeren te kopen (smokkelen).
Drie bekende oorlogsgebeurtenissen:
- Volkstuintjes: in maart 1941 werd er beslist dat alle vrije grasperken verbouwd moesten worden. Alle parken, bermen, heggetjes werden omgespit. Overal werden groenten geplant. Dit gebeurde vooral in de steden.
- Zware vorst: de winter van 1941-1942 was uitzonderlijk zwaar. Van kerstmis 1941 tot en met 13 maart 1942 vroor het zonder onderbreking. De temperatuur daalde tot –18 °C. Het kolenrantsoen bestond uit 3 kilogram per dag, per gezin.
- Grote haringvangst: in de herfst van 1942 werd er maar liefst 40.000 ton haring bovengehaald aan de kusten van België. Iedereen at tot ver in 1943 haring!
Geweld
De dodelijke slachtoffers in België zijn geschat op 85.000 tot meer dan 100.000, waaronder 25.000 joden, 18.000 slachtoffers van bombardementen en 12.000 tijdens de Achttiendaagse Veldtocht. Er was relatief weinig open geweld in bezet België. Voor het grootste deel van de bevolking ging het leven verder. De joden werden vervolgd: o.a. verplichte gele ster, deportatie via de Dossinkazerne Mechelen vanaf 1942 naar Auschwitz, razzia’s…Sommige joden konden onderduiken. De meeste mensen kwamen hier nauwelijks mee in contact.
De geallieerde bombardementen, vanaf lente 1943: het front kwam tijdens de bezetting dichter bij toen de Amerikaanse en Britse bommenwerpers besloten om alle oorlogsindustrieën en vliegvelden aan te vallen. In België werd het definitieve startsein gegeven in Mortsel. Op 5 april 1943 bombardeerden de Amerikanen een vliegtuigfabriek. De bommen misten hun doel en troffen de woonkern. Met 936 doden waaronder meer dan 200 kinderen, kende België meteen haar zwaarste bombardement. De meeste bombardementen gebeurden in maart, april en vooral mei 1944 :Kortrijk (26mrt: 250 doden en 17juli: 172 doden), Mechelen (19apr: 150 doden en 1mei: 185 doden), Lokeren (11mei, 85 doden), Luik (25mei, 100 doden) en Leuven (12mei: 246 doden). Om zich te beschermen tegen bombardementen gingen de mensen schuilen in hun kelders. Wie geen kelder had, kon haar toevlucht zoeken in een publieke schuilplaats. Op het werk, op school en soms ook thuis werden er luchtalarmoefeningen gehouden.
Een overzicht van het leven met de bommen vind je via deze link.
Werken
De Duitse bezetter had elke Belg nodig voor haar oorlogsindustrie. In de hele oorlogsperiode werkten ongeveer 250.000 Belgen in Duitsland. Ongeveer 50.000 van hen waren krijgsgevangenen. In 1942 begon de verplichte tewerkstelling. Daarvoor was het werken in Duitsland voornamelijk vrijwillig. Mensen die niet konden bewijzen dat ze werk hadden, werden naar Duitse fabrieken gevoerd.
Kind zijn
De scholen bleven meestal open tijdens de oorlog, op uitzondering van tijden met veel geweld zoals tijdens de bombardementen. De kinderen werden op een veilige afstand gehouden van het oorlogsgeweld. Maar toch zagen velen de gruwel van de oorlog. Maar de oorlogstijd was voor hen nog steeds hun kindertijd. Kinderen beleven een oorlog anders. Zo praatten de jongens onder elkaar over de strijd tussen de Britse en Duitse jachtvliegtuigen (Spitfires versus Messerschmitt).
Collaboratie
Dit is het samenwerken met de bezetter. Er was politieke collaboratie : o.a. het VNV en de Rexisten. Er was economische collaboratie: o.a. mensen die voor de Duitsers gingen werken. Er was militaire collaboratie: o.a de Vlaamse Oostfronters. De collaborateurs werden in de volksmond de ‘zwarten’ genoemd.
Het verzet
Het verzet was niet zo groot in België. Het grootste deel van de bevolking vernam pas na de bevrijding iets van de verzetsdaden. Zij stonden bekend als de ‘witten’.
Er waren ook vormen van passief verzet, zoals het stiekem luisteren naar de Britse radio.
Leuke dingen
Ook tijdens de oorlog was er tijd voor ontspanning (bioscoop, muziek, sport), liefde, vriendschap, kattenkwaad…
De bevrijding (september 1944)
Vanuit het westen werd België bevrijd. Nadat de Duitsers het land ontvluchtten begon een nieuwe periode. De bevrijding bracht een nieuwe grote groep van soldaten die hier leefden. De beperkingen van tijdens de bezetting bleven meestal gelden. Het oosten van België en vooral Nederland werd pas na september bevrijd. Onze noorderburen moesten zelfs nog een ‘Oorlogswinter’ doorstaan voordat hun oorlog ten einde kwam. Bij ons werden ondertussen de ‘zwarten’ massaal opgepakt en soms publiek gestraft voor hun collaboratie. Deze repressie bracht heel wat mensen in diskrediet, zoals de Vlaams-Nationalisten.
De vliegende bommen
Toch was de oorlog niet voorbij. Er kwamen nieuwe bombardementen: de gekende Vergeltungswaffen (V1 en V2) van de Duitsers. Vooral Antwerpen voelde de aanval, met als dieptepunten de V-bommen op Cinema Rex (567 doden, meer info) en de Teniersplaats (157 doden, meer info). In de winter van 1944 op 1945 lanceerde Hitler het Ardennenoffensief. De oorlog eindigde in Europa op 8 mei 1945.
Meer lezen over de V-bommenterreur in ons land? Dat kan in mijn boek Elke dag angst.
Achtergrond bij dit project
Den oorlog is al lang niet meer die van 14-18. Als we vandaag over het leven tussen het krijgsgewoel praten, gaat het bijna exclusief over de omstandigheden onder de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat conflict is nog steeds erg dichtbij, de oude generatie maakte het mee als kind of jong volwassene. Voor de tachtigers onder ons was het de periode waarin ze gingen werken en een gezin stichtten. Voor de zestigers zijn het hun prille jeugdjaren. Twee generaties die soms wel of niet over die oorlogstijd praten. Maar het valt op: ze laten steeds vaker van hun horen. Met het ouder worden lijken ze hun oudste herinnering op te frissen of confronteren ze hun kleinkinderen met de moeizame of gemoedelijke jeugd die zij beleefden. Lange tijd werd er niet zo vaak geluisterd naar deze vormen van reminiscentie. Er waren weinig luisteraar of de verteller vond zichzelf niet relevant. Waarom zouden die moeilijke verhalen dan ook nodeloos moeten worden opgerakeld?
Vandaag is er een momentum aangebroken. Niet alleen willen de getuigen steeds meer hun verhaal doen, er zijn ook nieuwe luisteraars opgestaan. Het zijn de grootouders van de jongeren vandaag die de oorlog meemaakten en die jongeren zijn opmerkelijk geboeid. Luister je liever naar je grootmoeder dan naar je moeder? Bovendien zijn deze jongeren niet meer gebonden aan voorkennis en vooroordelen. Zij zullen de getuige minder vaak onderbreken als het over een bekende gaat, over de bakker, of tante nonneke. Zij schrikken niet op wanneer iemand over een ‘zwarte’ spreekt. Deze nieuwe luisteraars kennen minder taboes, vellen minder snel een oordeel en zijn daardoor meer luisteraars dan elke andere interviewer.
Meer info?
Basisliteratuur
Herman Balthazar, Ronny Gobyn en heel wat andere historici stelden in de jaren ’80 een tentoonstelling samen in opdracht van ASLK. Dit resulteerde in het boek 1940-1945 Het Dagelijkse Leven in België (uitgegeven bij ASLK, 1984).
Handig is de reeks Steden in Oorlog van CEGES-SOMA: Antwerpen (Manteau, 2010, MARTIN, Dirk en SAERENS, Lieven) en Brussel (Manteau, 2009, KESTELOOT, Chantal).
Een goede basis is de publicatie bij de tentoonstelling Gekleurd Verleden (DE WEVER, Bruno e.a., Lannoo, 2010)
Op basis van interviews zijn er recent handige publicaties verschenen:
BERGEYS, Roland, Gaan jullie ons nu doodschieten?, Tielt: Lannoo, 2010. (meer info)
CLERBOUT, Geert, En nu gaan ze boeten! Repressie tegen zwarten in Vlaanderen na WOII, Leuven: Van Halewyck, 2015.
DE JAEGHER, Mieke, De Weggevoerden. Oorlogsverhalen van gewone mensen, Leuven: Van Halewijck, 2009.
FRANSSEN, Jens, De Laatste Getuigen. Vlamingen over hun Tweede Wereldoorlog, Antwerpen: Manteau, 2005.
GANSEMANS, Walter, Wij zijn nooit kind geweest. Opgroeien tijdens de Tweede Wereldoorlog, Leuven: Davidsfonds, 2006.
VERLEYEN, Misjoe & DE MEYER, Marc, Mei 1940. België op de vlucht, Antwerpen: Manteau, 2010.
Het internet
Limburg: Soldatenlaarzen en kauwgom
Nederland: een goed overzicht
Leuke tekst. Ik ben mijn oorlogsherinneringen aan ’t noteren en als je wilt stuur ik ze naar je door. Het zijn jeugdherinneringen. Ik heb ze genoteerd omdat er veel jonge familieleden naar vragen.
Als Nederlander vind ik dit een goede, interesante tekst. Ik zou graag meer over het verzet willen weten.
Ook hier veel Belgische vluchtelingen in die tijd. Jammer dat tot op de dag van vandaag veel Belgen zeer rechts en onverdraagzaam zijn ten opzichte van de vluchtelingenproblematiek van nu. Tevens heeft Nederland 1.000.000 Belgische vluchtelingen opgevangen in de Eerste Wereld Oorlog.
Ik ervaar Belgie als een land wat maar erg weinig heeft geleerd van het verleden, en een erg rechts verzuurde bevolking kent. Gevaarlijke tendens.
Als nederlandse jongen van 5 jaar zag ik in 1945 in Nijmegen elke dag in een villa tegenover ons huis de belgische vlag hijsen. Belgische soldaten stonden dan stram in de houding. Hoorden deze militairen bij een geallieerde legereenheid.? Nederland had de Irene Brigade, opgeleid in de uk.
Interessant overzicht. In de familie zijn we ook bezig het leven en de oorlogsherinneringen van mijn moeder op te schrijven.