De Boekenbeurs was een succes. Mijn drie boeken deden het goed én opvallend: vooral Tranen over Mortsel trok veel interesse. Ook Oorlogsdagen kon weer wat nieuwe lezers verwelkomen en Zo was onze oorlog ging vlot over de toonbank. Er was ook minder nieuws: mijn uitgeverij in de oog van de storm. Uitgevers die ontslagen worden. Als iemand waar ik zo veel aan te danken heb moet vertrekken, doet dat pijn. Als je mij wilt zien op de Boekenbeurs: hier zie je mij in een filmpje! (op 0:35) Terwijl ik signeerde vroeg ik bezoekers om een oorlogsherinnering of anekdote uit de oorlog neer te schijven. Die staken ze in een authentieke collectebus van Winterhulp. Het zijn kleine verhalen, die zo in Zo was onze oorlog zouden kunnen staan, verhalen net zoals die de jongeren hebben opgetekend. Ze ontroeren. Ze zijn banaal en toch waardevol. Zoals dat van een jonge lezeres: ‘Mijn oma vertelt altijd hoe spannend ze het vond dat haar broer die tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren is. Het deed haar de zorgen vergeten. het was iets mooi, tijdens de donkere dagen. Het oorlogskindje wordt hij nu genoemd.’ Het volgende is kort: ‘Mijn grootmoeder speelde als klein zesjarig meisje met de Duitsers in de tuin toen ze in Battenbroek verbleven.’
Daarna: ‘Mijn opa mocht niet buiten van zijn moeder toen zij de schuilkelder verliet om binnen iets te gaan halen. Mijn opa ging toch naar buiten om de brievenbus leeg te maken. Daar aangekomen stond hij oog in oog met een Duitse soldaat. Deze ging met zijn hand naar zijn binnenzak. Hij trok echter niet zijn wapen, maar haalde een reep chocolade boven. De soldaat zei: “Neem dit maar. Ik wil hier ook niet zijn. Ik heb je niet gezien.”‘ Of ‘bompa trok samen met met de Engelse soldaten door de voetgangerstunnel onder de Schelde!’ Elk verhaal is waardevol. ‘Mijn vader beweert dat hij een van de weinigen is die nog kan zeggen dat zijn vader heeft meegevochten in WO1!’ lees ik op het volgende papiertje. ‘En hij vraagt zich af waarom niemand hem komt interviewen :-)’ Iemand schreef hoe zijn grootmoeder en haar zusje het licht niet hadden gedoofd terwijl de strenge lichtverduistering gold. Toen een Duitse soldaat hun woning passeerde en de overtreding zag, reageerde hij bruusk: hij schreeuwde vanop straat dat ze hun licht moesten doven. Maar ze reageerden wat te traag, vond de Duitser. Hij schoot het licht uit! Een jonge bezoeker had een grootvader die tijdens het bombardement op Mortsel hulpverlener was. Hij werd later ambulancier. Daarna getuigde iemand over een oude, onbekende man die haar aansprak in de Colruyt tijdens het winkelen. Hij deed plotseling heel zijn oorlogsverhaal, minutenlang! De volgende kent zelfs een verhaal van haar overgrootvader: ‘Hij heeft maar enkele maanden moeten dienen. De geboorte van zijn veertiende kind was genoeg om hem naar huis te laten. Hij is in 2000 overleden. Liedjes van toen over emmer bier zinderen nog na in mijn eigen herinneringen.’ Een ander schreef: ‘Mijn grootmoeder diende aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bij een joods gezin aan de kust. Daarom is ze door de Gestapo ondervraagd. Ze heeft niets gelost.’ ‘Ons bonneke vertelde altijd altijd over haar kolenkot‘, lees ik. ‘Hier gingen de kinderen, vader en moeder in schuilen wanneer ze dachten dat er gevaar was. Goed idee, enkele jammer van de vuile kleren nadien. Zwart kwamen de kinders weer boven!’
Een ander schreef het verhaal van zijn buurman op: ‘Tijdens de oorlog wilde hij naar de cinema in de stad. De ene cinema was volzet, dus ging hij naar een andere. Toen de film gedaan was bleek een V2 op de cinema gevallen te zijn. Had er nog één plaats vrij geweest dan was hij ook een slachtoffer.’ Het is een bekend verhaal over de bloedige V-aanslag op de Cinema Rex, toen zovelen door het lot konden ontsnappen van een zekere dood. ‘Anekdote vader’, titelt een volgend papiertje, ‘geboren 8 november ’44 van de Wernestraat aan Vormingplein Antwerpen, zogezegd onder de bommen, maar waren er toen wel bominslagen in de buurt? Soit, het verhaal heeft het sowieso gewonnen van de waarheid.’ De feiten: die nacht viel er inderdaad een V-bom in Antwerpen, in de buurt van de Edisonlaan aan de haven, rond twee uur ’s nachts. Er waren geen slachtoffers. De Boekenbeurs is in Antwerpen, dus de V-bommen zijn nooit ver weg. Een volgende schrijft over ‘onze grootmoeder’ die van haar grootmoeder de verwittiging kreeg om zo snel mogelijk Antwerpen te verlaten. Na lange discussies gaf ze toen en de volgende dag viel er een V-bom op hun keuken. Een van die vluchtelingen voor de V-bommen, maar vaak ook de dreigende honger in de stad, was de moeder van de volgende passant: ‘In de oorlog ging mijn moeder samen met haar oudste broer naar een boerenfamilie in West-Vlaanderen. Thuis was er niet genoeg eten voor iedereen. Ze heeft tot vandaag contact met dat gezin. De dochtertjes waren toen tussen de zes en tien jaar en nu tussen de 75 en 80 jaar en ze heeft ze nog onlangs bezocht.’ Een laatste verhaal: ‘Manneke’, zie de oud-strijder die in de Dodengang heeft gevochten, ‘let op als ze je verhalen vertellen over den oorlog. Als een soldaat aan de IJzeréén Duitser heeft doodgeschoten, dan heeft hij er twintig jaar later al vijf doodgeschoten en vijfentwintig jaar later minstens vijftien…’ Ik kreeg ook een compliment in plaats van een anekdote: ‘Pieter, fantastisch hoe jij jongeren weet te betrekken bij een oorlog die zo relevant is, ook voor het leven nu. Doe zo verder!’ Dat is fijn om te lezen! Dit kleine Boekenbeursonderzoek bewijst dat wij allemaal getuigen zijn. De verhalen worden doorverteld en dat is belangrijk. Het moeten ook alle mogelijke verhalen zijn: de mooie en gruwelijke, die van de helden en die van de collaborateurs, die van de gewone mensen en die van de bezetters. Ik sluit af met enkele foto-impressies:
Een gedachte over “Terugblikken op de Boekenbeurs”