Hieronder vind je tips en tricks voor het afnemen van een interview met een getuige van de Tweede Wereldoorlog. Uiteraard kan je deze technieken ook toepassen op andere thema’s.
Wil je meer weten over dit project? Via deze link vind je info over mijn boek Zo was onze oorlog en via deze link krijg je een inhoudelijke achtergrond over de Tweede Wereldoorlog in België.
Wil je graag een mondelinge geschiedenisproject organiseren of heb je vragen, stuur dan een mailtje naar Pieter: pieter.serrien@gmail.com
De vragen
Het stellen van ‘goede vragen’, leer je al doende. Het is niet de bedoeling om hier een aantal standaardvragen voor te leggen die je moet gebruiken. Probeer je eigen interview in te kleuren met originele vragen.
Wat moet je zeker wel doen?
- Brainstormen over hetgeen je wilt weten
- Wat weet je zelf al over het onderwerp?
- Hoe zet je dit om in een ‘goede’ vraag?
Op die manier kom je tot een aantal modelvragen voor het interview. Om te vermijden dat je de vragen zomaar aframmelt, kan je best een ‘klein papiertje’ maken met enkele kernwoorden dat je voor je kan leggen bij het interview (zie verder). Zo weet je wat je wilde vragen. Tijdens het gesprek kan je op dat kernblaadje extra woorden of vragen noteren, zodat je de verteller niet moet storen. Je hoeft je vragen ook niet op voorhand aan de getuige te geven, dit bevordert het gesprek meestal niet. Het is goed om op voorhand na te denken over je vragen. Iedereen heeft zijn eigen stijl van interviewen, maak daarom telkens je eigen vragen! Toets je vragen aan de tien geheimen!
Tien geheimen van de goede interviewvraag
open => geen ja/nee vragen!
duidelijk => eenvoudige taal
enkelvoudig => 1 vraag
concreet => geen men, wel jij
kort => de getuige moet vooral aan het woord zijn
geen onderzoeksvragen => geen examenvragen
hoe? => is (meestal) beter dan waarom of wat
niet suggestief => leg de getuige geen antwoorden in de mond
niet te snel => laat stiltes en rustpauzes toe
niet uit de lucht vallen => zeg ‘ja’ of ‘mmm’ om te tonen dat je volgt!
Uiteraard zijn dit slechts tips. Dé interviewvraag bestaat niet. Zo kan een ja/nee vraag gevolgd door een open vraag heel wat info opleveren!
Enkele voorbeelden van ‘slechte vragen’
- ‘Hoeveel voedsel was in je gezin en wat at je zoal?’ => tweevoudige vraag
- ‘Hoe vlotten de contacten met smokkelaars?’ => suggestief, want dit was de eerste vraag over smokkelen!
- ‘Bij wie en hoe kon je economische en financiële steun krijgen?’ => suggestief + onderzoeksvraag + tweevoudige vraag
- ‘Welke winkels waren er nog open?’ => suggestief (antwoord was: ‘De winkels waren open.’)
- ‘Wat betekende het verzet, hoe voelde je het?’ => te veel de ‘hoe-vraag’ proberen te stellen
Kernblaadje
Je stelt vooraf een aantal basisvragen of/en kernwoorden op als leidraad voor het interview. Gebruik deze notities tijdens het interview. Zo weet je wat je wil vragen. Tijdens het gesprek kan je op je kernblaadje extra woorden of vragen noteren, zodat je de verteller niet moet onderbreken op dat moment. Je kan er dan later op terugkomen.
Voorbeeld van een kernblaadje
– Zijn verhaal over bombardement => begin/schuilen/vastzitten/ontsnappen
– Alarm? => Verwacht/angst/vluchten
– Schuilen? Preventie? => Leerkracht/thuis/geoefend?
– Gewond? => Pijn? Ziekenhuis?
– Hulpverlening? => Op de plek/ziekenhuis/elders
– Mensen verloren? => identificatie/rouw
– Eigen huis? => Schade?/Waar?
– Hoe thuis geraakt? Wat gezien onderweg?
Don’t Je vragen volledig uitschrijven en die aflezen tijdens het gesprek…
Do! Noteer kernwoorden op een blaadje als hulpmiddel, maar luister verder vooral naar je getuige…
Opnemen
Om het gesprek nadien te kunnen gebruiken, moet je het opnemen. Het is belangrijk dat je opnamemateriaal de conversatie niet stoort. Daarom een kleine checklist:
- Controleer op voorhand of de opname verstaanbaar is
- Controleer of de batterij voldoende is opgeladen
- Zorg dat er genoeg opslagruimte is
Leg aan je getuige kort uit wat voor machientje je daar bij je hebt! Dit kan al meteen een handige ijsbreker zijn. De recorder is een actor in je interview. Je getuige kan ernaar verwijzen door bijvoorbeeld te zeggen: “dat moet er nu niet opstaan”. Een digitale opname is niet enkel praktischer, maar ook gemakkelijk om je interview te bewaren.
Welk opnamemateriaal gebruik je? Tegenwoordig kan je met verschillende apparatuur opnemen. Veel gsm’s hebben een recorder, net als ipods en andere mp3-spelers. Uiteraard kan je ook een fototoestel of camera gebruiken.
Don’t Ga een duur opnamemachine kopen…
Do! Vraag eerst na of iemand een apparaat, ipod, … heeft om opnames te maken…
Afspraak maken
Wees je ervan bewust dat oudere mensen het vaak heel druk hebben. Reserveer een volledig dagdeel voor je interview. Dit zal waarschijnlijk niet nodig zijn, maar het is erg onbeleefd om plots te moeten vertrekken omdat je om 16u voetbaltraining hebt… Een ideaal moment om af te spreken is om 9u of 10u ’s morgens of om 13u of 14u in de namiddag. Veel oudere mensen doen ’s middag een dutje of eten dan warm, dus spreek niet af om 12u. ’s Avonds kan uiteraard ook, maar dit past niet voor iedereen.
Ongeveer een week op voorhand maak je een afspraak met de getuige. Je belt je getuige op. Je legt uit wie je bent en je vertelt over het onderzoek. Je mag het thema op voorhand vertellen. Benadruk dat het draait om het verhaal van de getuige. Wat heb jij meegemaakt? Anders is de kans groot dat je een les krijgt over de grote feiten van de oorlog en daar kunnen we niets mee doen.
Probeer vanaf het begin de juiste sfeer te scheppen. Het mag niet te vrijblijvend lijken (“Hey Maria, is ’t goed als ik straks eventjes kom babbelen?”), maar ook niet té dreigend (stuur dus geen brief met daarin: “Beste Maria, een grootschalig onderzoek over heel Vlaanderen…”). Het beste is altijd jezelf zijn. Wees eerlijk en vertel: “Dag Maria, is het goed als ik voor een schooltaak jou kom interviewen over hoe jij de oorlog hebt meegemaakt?”
Don’t “Het is een onderzoek naar de Tweede Wereldoorolog…”
Do! “Ik kom jou interviewen om te luisteren naar hoe jij de oorlog hebt meegemaakt…”
Nog enkele tips:
- Kom op tijd! Liever 5 minuten te vroeg dan te laat…
- Je hoeft niet in kostuum te komen, maar propere kledij wordt wel gewaardeerd
- Neem geen kadootje of dergelijke mee
Het begin van een interview
Zorg dat je getuige zich op haar of zijn gemak voelt. Soms willen ze meteen beginnen met het interview, soms zit je eerst een halfuur over andere zaken te praten. Een goede manier om te beginnen is de getuige te laten kiezen waar het interview zal plaatsvinden. Vraag: “Zetten we ons hier in de zetel of wil je liever aan ’t tafel zitten?” of “Waar kunnen we rustig praten” en zo heb je het initiatief in handen om te starten.
Een interview is een product van twee mensen: enerzijds de interviewer en anderzijds de getuige. Het is belangrijk dat je beseft dat je een sterke invloed hebt op de persoon die aan het vertellen is. De getuige zal zijn verhaal anders vertellen aan een historicus dan aan een goede vriend, anders aan een jongen dan aan een meisje, anders aan een jong iemand dan aan een leeftijdsgenoot. Sommigen zullen misschien zeggen dat ze hun verhaal al zo veel hebben verteld en zich afvragen of het nog wel nodig is om het opnieuw te vertellen. Maar omdat jij het nu bent die hem of haar ondervraagt, wordt het opnieuw een unieke, nuttige en andere getuigenis.
Don’t Het is maar een taak voor ‘t school…
Do! Ik schrijf geschiedenis! Trouwens voor de getuige is dit een waardevol moment. Wie weet kan ik dit verhaal op het volgend familiefeest voorlezen of kan ik mijn grootmoeder plezieren door eens echt naar haar te luisteren…
De meeste getuigen hebben hun verhaal al vaak verteld en zullen automatisch beginnen. De kans is bestaande dat je het eerste kwartier (of zelfs langer) niets zal zeggen en dat is zeker geen slechte zaak. Zorg er wel voor dat het meteen (wanneer het interview start) over je thema gaat.
Je hoeft niet onnatuurlijk over te komen. Je begint dus niet in overdreven AN te praten. Als je getuige een dialect praat, mag jij dat ook! Dat bevordert de sfeer. Onthoud wel dat je het interview uiteindelijk gaat moeten uitschrijven, spreek dus duidelijk. Bovendien is een gemompelde vraag onverstaanbaarder dan een dialect uitspraak.
Don’t Verstop je recorder ergens in je rugzak…
Do! Begin het interview met kort uit te leggen hoe zo’n opnamemachine werkt. “Vroeger was dat veel groter, maar tegenwoordig is dat iets heel klein.” Een perfecte ijsbreker…
Tijdens het interview
Blijf alert en wakker en zorg ervoor dat jij steeds de richting van het gesprek in handen hebt of terug kan krijgen. Enkele situaties die kunnen voorkomen:
- Het kan dat je getuige emotioneel wordt. Zorg dan dat je met respect voldoende afstand houdt. Vraag of hij/zij even een pauze nodig heeft. Vaak wil de getuige je een signaal geven.
- Je getuige kan het gesprek helemaal naar zich toe trekken en over heel andere dingen willen vertellen. Dit moet je zeker proberen te vermijden.
- Je getuige zal waarschijnlijk enkele brieven, artikels of foto’s hebben klaarliggen. Neem die nooit mee naar huis, maar maak er eventueel foto’s van.
- Er kunnen lange stiltes vallen. De mensen die je interviewt hebben vaak al een wat hogere leeftijd. Soms moeten ze even nadenken. Stiltes zijn goed! Een stilte van 5 seconden is soms wat ongemakkelijk, maar is zeker niet uitzonderlijk. Soms moet je ook stiltes creëren!
- Vaak beweert een getuige dat hij “niet veel meer weet over toen” of dat zijn verhaal al verteld of niet belangrijk is. Probeer dit te negeren tot het je het verhaal helemaal hebt gehoord.
- Let op non-verbale communicatie en probeer die later ook in je transcriptie te zetten.
- Kan een interview mislukken? Nee! Elk interview heeft zijn waarde! Zelf leugens kunnen veel vertellen over de belevenissen van de getuigen.
- Je opname mislukt! Probeer meteen een uitgebreide samenvatting te maken van het gesprek. Een interview opnieuw doen kan, maar is niet aan te raden.
- Beloof nooit iets dat je niet kan waarmaken. Als je zegt: “Ik laat heel de tekst nalezen en je mag alles er uit halen wat niet klopt” moet je dat ook doen!
Don’t Onderbreek je getuige omdat hij te veel uitweidt …
Do! Alle details zijn waardevol! Je laat je getuige uitspreken en je schrijft nieuwe vragen in kernwoorden op je kernblaadje. Je stelt die vragen achteraf…
Het contract
Pas als het interview is afgelopen maak je het contract op. Wat staat hier in?
- Dat het interview mag gebruikt worden voor onderzoek en een publicatie
- Dat de transcriptie professioneel wordt bewaard en enkel voor wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt.
Vul ook alle informatie in van de identificatiefiche. Bewaar beide documenten en geef ze af aan je leerkracht.
Na het interview
Een interview eindigt meestal op het moment dat de getuige is uitgepraat. Hij zal dit waarschijnlijk zelf aangeven: “Bon, dat was mijn verhaal”. Na het interview is de kans groot dat er nog een koffie of zelfs een pintje gedronken wordt. Als het opnamemateriaal uit staat, valt ook de druk weg. Nu kunnen jullie nog even gezellig napraten. Loop dus niet zomaar weg. Een kwartiertje blijven of zelfs meer dan een uur is goed! Het kan zelfs zijn dat je na het interview nog heel belangrijke informatie krijgt!
Voor de getuige kan het einde van het interview een lastig moment zijn. Verzin een excuus om te vertrekken indien dit nodig is. Het kan zijn dat de getuige je later die dag nog opbelt. Geef hem ook die mogelijkheid en laat je contactgegevens achter bij de getuige. Waarom? Omdat hij nog op essentiële informatie kan komen wanneer het gesprek even bezonken is.
Neem nooit documenten of foto’s mee. Dit kan een lastige situatie, soms zelfs conflict veroorzaken. Als er interessante documenten zijn, schrijf je dit op en laat je het aan Pieter weten. Je kan ook vragen of je foto’s mag nemen van de documenten.
Opslaan en samenvatting
Als je thuiskomt, is het eerste wat je moet doen, je opname op je computer zetten. Daarna maak je best zo snel mogelijk een korte samenvatting van het gesprek. Zo loop je geen kans dat je dingen vergeet. Je bespreekt twee aspecten:
- Inhoudelijk: over wat ging het interview? Wat is de kern van het verhaal? Kortom: Hoe heeft je getuige de oorlog meegemaakt?
- Context: hoe verliep het gesprek? Wanneer? Zijn jullie gestoord? Ging het snel/traag? Wat dacht je zelf? Kende je de persoon al? Wat dacht die over jou?
Je moet dit sowieso maken voor het eindrapport. Als je het meteen doet, gaat het veel gemakkelijker. Deze samenvatting dient voor latere lezers of voor het onderzoek. Zo weet iedereen snel waarover het interview gaat.
Don’t Thuiskomen en relaxen…
Do! Meteen alles wat je nog weet opschrijven, zo bespaar je jezelf heel wat werk achteraf…
Transcriberen
Begin zo snel mogelijk met je transcriptie én probeer het zo veel mogelijk in één keer te af te werken! Twee essentiële tips, maar soms moeilijk om te op te volgen. Met een digitale opname heb je de mogelijkheid om het programma Express Dictate te gebruiken bij het uitschrijven van het interview. Dat is een computerprogramma gemaakt voor het transcriberen van interviews. Je kan het gratis downloaden op de website http://www.nch.com.au/express/
Je schrijft het interview uit zoals in een magazine of een krant. Je maakt onderscheid tussen jezelf en de getuige (bijvoorbeeld door jouw vragen in het vet te zetten).
Voorbeeld transcriptie over het bombardement op Mortsel
En was dat dan nog altijd een ruïne hier?
Dat was nog kapot.
En dan hebt ge het terug opgebouwd
En dan sliepen wij [Ignace begint rond te wijzen in de kamer] niet meer daar, waar nu de zetels staan, daar sliepen wij. Er stonden deuren tussen, daar sliepen wij, daar! En deze [ruimte] lag dichtgemaakt met planken met een zeil erover. Dat was hier een donker geval. Dat was weg. Dat was weg. Geen toilet, geen badkamer, niks, dat was allemaal weg. Er stonden natuurlijk nog weg deuren in. En hier stond een grote ‘plaffetuur’, he een rolluik, een ‘plaffetuur’.
[daarna vertelt Ignace over zijn kinderen, irrelevant stuk]
Non-verbale communicatie en eigen toevoegingen zet je in de tekst tussen [vierkante haakjes] Eventueel kan je ondertitels toevoegen om de structuur van het interview duidelijk te maken (bijvoorbeeld: ‘begin oorlog’, ‘eten en drinken’, ‘bombardement’, ‘bevrijding’, …)
! Je mag van de transcriptie geen literair werkje maken. Schrijf het interview uit zoals het heeft plaatsgevonden. Anders… doe je aan bronvervalsing !
Wat met dialect? Je schrijft je interview uit in het correct Nederlands. Enkel echt dialecten woorden mag je fonetische schrijven. Die schrijf je best in het cursief en indien nodig geef je tussen vierkante haakjes een vertaling. Maak het leesbaar! Dus geen: ‘Ma diee zei dat da elemaal gien strubbels zou gieven”, maar wel: ‘Maar die zei dat dat helemaal geen strubbels [problemen] zou geven.’
Don’t Je getuige bouwt zijn verhaal verward op dus verander jij alle zinsconstructies…
Do! Schrijf alles letterlijk uit en geef je bedenkingen bij de verwarde stijl van je getuige tussen vierkante haakjes…
Don’t Je getuige spreekt plat Antwerps, dus jij schrijft alles fonetisch uit…
Do! Je gebruikt altijd correct Nederlands. Enkel echte dialecte woorden schrijf je in het cursief…
Meer lezen?