Mais comment concevoir un Dieu, la bonté même,
qui prodigua ses biens à ses enfants qu’il aime,
et qui versa sur eux les maux à pleines mains?
Quel crime, quelle faute ont commis ces enfants
sur le sein maternel écrasés et sanglants?
Voltaire, Poème sur le Désastre de Lisbonne
De beroemde verlichte denker Voltaire stelde met dit gedicht een cruciale vraag: als God bestaat, waarom is er dan zo veel ellende?
Voltaire was diep onder de indruk van wat Europa in 1755 was overkomen. Met zijn gedicht verwees hij naar een van de grootste drama’s uit onze moderne Europese geschiedenis: de aardbeving van Lissabon. Vandaag is het exact 260 jaar geleden dat de aarde beefde op zo’n tweehonderd kilometer westwaarts van de Portugese kust.Er volgde een tsunami die de kusten rond de Atlantische Oceaan overspoelde.
De aardbeving en tsunami eisten in Portugal alleen naar schatting 40.000 slachtoffers. In Lissabon was de ravage het grootst. Om dit vergeten drama te herdenken reconstrueer ik aan de hand van de getuigenis van de Britse Charles Davy (°1722-1797) wat er die dag gebeurde.
Aardbeving
Het was twintig voor tien uur ’s morgens, zaterdag 1 november 1755, toen de aarde trilde. Een aardbeving van naar schatting tussen de 8.5 en 9 (een van de zwaarste ooit) op de Schaal van Richter deed de hel losbarsten. Het duurde de volle zes minuten.
De aardbeving was zo hevig dat de schokken voelbaar waren tot in onze streken. Voor de Portugezen was het alsof het einde van de wereld was aangebroken. En om het allemaal nog dramatischer te maken was het Allerheiligen, een van de belangrijkste katholieke feestdagen. De ramp voltrok zich toen de kerken volzaten.
De Britse clericus Charles Davy (°1722-1797) verbleef in de Portugese hoofdstad. Hij herinnerde zich die 1ste november 1755 als een prachtige dag: ‘De zon scheen op z’n krachtigst en er was geen wolkje aan de hemel te bekennen. Er was niet enige waarschuwing voor de vreselijke horror die ons te wachten stond.’ Hij zat in zijn appartement en was net een brief aan het schrijven: ‘De papieren en mijn schrijftafel begonnen zachtjesaan te beven, wat me verbaasde omdat er geen zuchtje wind was. Nog voor ik besefte wat er aan de hand was, begon het hele huis op zijn grondvesten te daveren. Eerst dacht ik dat het de koetsen op de straat waren, die elke ochtend van Belem tot aan het paleis door de straten reden. Toen drong het tot mij door dat het beven afkomstig was van een vreemd angstaanjagend geluid onder de grond, als verre, holle donderslagen.’ Toen pas legde hij de link met wat hij enkele jaren eerder in Madeira had beleefd: een aardbeving. Die was op dezelfde manier begonnen en had weinig schade veroorzaakt.
Gealarmeerd door de aanhoudende trillingen, stond Charles Davy op van zijn bureau. Hij twijfelde. Zou hij de straat op vluchten, of net zoals in Madeira rustig afwachten? Veel tijd kreeg hij niet: ‘Het huis begon plots met zo’n geweld te schudden dat de bovenste verdiepingen meteen instortten. Mijn appartement, op de eerste verdieping, hield stand, maar alles schudde door elkaar. Ik vreesde dat ik verpletterd zou worden. De muren scheurden open. Ik kon nog maar amper op mijn voeten staan. Overal vielen stukken van het plafond naar beneden. Alles werd donker, zodat ik me in de Egyptische duisternis waande. Het leek alsof ik zou gaan stikken. Zo bleef ik daar minutenlang liggen.’
Charles Davy kon na heel wat geploeter het appartementsgebouw verlaten en dook de smalle straatjes in: ‘Overal lagen gebouwen plat of waren ze aan het instortten. Ik klom over de ruïnes van de Sint-Paulskerk, om zo de rivieroever te bereiken, waar ik hoopte veilig te zijn. Aan de rivier trof ik een menigte van allerlei slag: vrouwen en mannen, van alle standen en afkomst. Ik onderscheidde enkele bisschoppen, in hun paarse habijt, priesters in hun heilige kledij het altaar waren ontvlucht, half aangekleden dames, sommige zonder schoenen. Allen waren in allerijl van het gevaar gevlucht en zaten op hun knieën te bidden, met de doodsangst in hun ogen en bij elke nieuw schok gilden ze het uit: “Misericordia meu Dios!”‘
Ten midden van dit vrome schouwspel voelde Charles Davy een tweede grote schok: ‘Het uitschreeuwen van de bevolking werd nu zo hevig, dat ik het gegil hoorde op de Sint-Catherinasheuvel in de verte, waar net zoals hier veel mensen hadden verzameld. Op hetzelfde moment hoorden we en zagen we hoe de kerk daar instortte en vele mensen de dood injaagde. De schok was zo geweldig dat ik amper op mijn knieën kon blijven zitten.’
Duizenden overlevenden vluchtten naar de kades van de Taag, in de hoop dat de vele naschokken hen in open terrein minder zouden treffen. Er werd massaal gebeden, aangevuurd door de vele clerici. Bidden voor de vergeving van de zonden, zo hoopten vele katholieke Portugezen verdere rampspoed te vermijden.
Tsunami
Charles Davy zat nog steeds aan de oever van de Taag toen hij het water plotseling zag aanzwellen en de golven hevig op en neer deinden: ‘Ik hoorde iemand schreeuwen: “De zee komt! We zijn allen verdoemd!” Enkele seconden later zag ik een massa water, alsof het een berg was, op ons afkomen.’ Het was een tsunami van een zestal (sommige beweren zelfs tien) meter hoofd die tegen hoge snelheid de Taag opkwam en zich op Lissabon stortte. Na amper een uur trof een nieuwe ramp de overlevenden van de aardbeving.
‘Het schuimde en bulderde’, vervolgde Charles Davy. ‘De vloedgolf daverde zo onstuimig naar de kades toe, dat we meteen renden voor ons leven. Velen werden meteen meegesleurd, of ploeterden door het water dat al tot aan hun borst reikte. Ik kon maar op het nippertje ontsnappen, door een grote balk vast te grijpen. Het water stroomde al even snel terug. Zowel op zee als op land, nergens was je veilig. Ik durfde bijna niet te rusten op een schuilplaats, dus nam ik de plotse beslissing terug te keren naar de wijk rond de Sint-Paulskerk. Daar stond ik een tijdje en zag ik hoe de schepen als in een wervelstorm door elkaar klotsten en tegen elkaar botsten in het water. Nog steeds was er geen zuchtje wind, heel merkwaardig. Toen zag ik hoe de mensen die hadden verzameld op de nieuwe kade volledig werden opgezwelgd, samen met al de schepen, in een grote draaikolk. Niemand verscheen terug aan de oppervlakte.’
Later vernam Charles Davy van enkele zeemannen, die op een afstand veilig geankerd waren, wat zij hadden gezien: ‘Een van hen vertelde dat bij de twee grote schok hij de hele stad op en neer zag gaan, als de golven op zee.’ Honderden werden na de vloedgolf meegesleurd door het terugtrekkende water, tot aan de monding van de Taag, uit de haven, de oceaan in.
Kort na het afschuwelijke tafereel aan de kades, voelde Charles Davy een derde zware aardschok, waarna een nieuwe vloedgolf de Taag buiten haar oevers en door de straten deed stromen. ‘Het water bleef tot aan mijn knieën staan. Het water bleef maar binnenstromen en zich terugtrekken.’ Hij was ten einde raad: ‘Als ik hier bleef, bedreigde de vloedgolven mij. Trok ik dieper de stad in, kon ik verpletterd worden onder de instortende gebouwen.’
Vuurstorm
Kort na de tsunami braken er talloze branden uit. De vele kaarsen die waren aangestoken om Allerheiligen te vieren, waren omgevallen en veroorzaakten onblusbare brandhaarden. De verschillende vuren wakkerden aan tot een gigantische vuurstorm in de nacht van 1 op 2 november. Op plaatsen bereikten de temperaturen 1000 °C. Sommige historici vergelijken de brand met die van Londen in 1666, die een groot deel van de Britse hoofdstad vernielde, maar slechts zes slachtoffers maakte. In Lissabon viel er een veelvoud aan doden te betreuren door de brand.
Voor Charles Davy leek de horror niet meer te eindigen: ‘Toen het donker werd, ving een nieuwe scene aan, minstens even schokerend als de rampen eerder die dag. De hele stad stond in vuur en vlam. Het was zo licht dat je er gemakkelijk bij zou kunnen lezen. Het lijkt overdreven, maar ik zag op zeker honderd plaatsen tegelijk de vlammen oplaaien. De brand zou zes dagen blijven duren, zonder enige onderbreking, al wat door de aardbeving was gespaard verorberend. Alle overlevende stonden moedeloos te gapen naar het vuur. De stilte werd enkel doorbroken door gillen en schreeuwen van vrouwen en kinderen, die bij elke kleine naschok de heiligen en engelen smeekten om genade.’
Toen de volgende ochtend ontredderde overlevenden terug naar de nog steeds brandende stad trokken was de chaos nog niet ten einde. Tussen de puinen trokken honderden bendes al plunderend en rovend van wijk tot wijk. Lissabon viel ten prooi van anarchie. Er werd gemoord, verkracht en gestolen. Charles Davy was ervan overtuigd dat zijn lezers het niet zouden geloven: ‘Bij de eerste beving kon een bende van de meest geharde gangsters ontsnappen toen de gevangenismuren instortten. De gebouwen die gespaard waren door de vlammenzee, werden door hen in brand gestoken. Waarom ze dat deden is mij een raadsel. De hele stad was die nacht verlaten, dus niets weerhield hen van te stelen en te plunderen. Er werd rondgefluisterd dat een legendarische Moorse bandiet bewust de brand in het koninklijk paleis aanstak. Hij zou hebben geproclameerd te hopen dat de koninklijke familie in de brand zou omkomen.’
Nasleep
Lissabon was van de kaart geveegd. Naar schatting tussen de 30.000 en 40.000 inwoners hadden het niet overleefd, 15 percent van de bevolking. Sommige bronnen, zoals de getuigenis van Charles Davy, spreken zelfs van 60.000 doden. Duizenden andere slachtoffers waren gevallen in andere steden en dorpen. In Marokko vielen naar schatting 10.000 doden. De meeste slachtoffers waren er in een kustdorpje, dat volledig wegzakte in een scheur in het aardoppervlak.
Recent onderzoek sprak zelfs van kannibalisme, zo groot was de nood na de ramp. 85 percent van de gebouwen in Lissabon was volledig vernield. Naast de menselijke drama’s, waren de gevolgen voor Europa gigantisch. Een van de grootste steden was vernietigd. Het erfgoed in Lissabon stortte in, werd verzwolgen door de tsunami en de vlammen. Honderden schilderijen van de barokke meesters zoals Rubens gingen verloren.
Het duurde drie weken voor het nieuws zich echt had verspreid over het Europees continent. Je kan het je vandaag amper voorstellen. Meteen waren de gevolgen voelbaar. De beurzen stortten in. Hulpacties kwamen op gang, maar die hulp kwam te laat.
Net als de Zwarte Dood in de veertiende eeuw was de aardbeving een morele deuk voor de Europese bevolking. Sommige cultuurhistorici vergelijken de impact van de ramp met die van Auschwitz in 1945. Onder de verlichte denkers ontspon zich een groot debat tussen de suprematie van de natuur en het vooruitgangsoptimisme. Een tweede debat legde de basis voor de Verlichting: was dit een straf van God of de grillen van de natuur? Protestantse predikanten zagen het als een afstraffing voor de streng katholieke Portugese traditie van het vereren van heiligen. Waarom geschiedde deze ramp anders op Allerheiligen? De dood van de Groot-Inquisiteur van Portugal was daarvan het bewijs.
Lissabon werd heropgebouwd. De oude smalle steegjes maakten plaats voor brede avenues en grote pleinen. Bouwwerven werden streng gecontroleerd. Alles moest in de toekomst een nieuwe aardbeving kunnen weerstaan. Zo werd Lissabon de eerste moderne stad, honderd jaar voor Parijs door baron Haussman onder handen werd genomen.
Toch kwamen de Portugezen er amper bovenop. Hun vooraanstaande positie als wereldhandelaars, die ze door de ontdekkingsreizen in de zestiende en zeventiende eeuw bekleedden, was voorgoed verloren.
Meer info? Reportage van Smithsonian Channel, blog op Filosofieblog.nl, een Nederlandse bespreking over de morele deuk,
De getuigenis van Charles Davy heb ik vrij vertaald naar het Nederlands.
Vertaling gedicht Voltaire: “Maar hoe moeten we ons een Godheid voorstellen, die de goedheid zelve is; en die zijn beminde kinderen met weldaden overlaadt; maar ook met kwistige hand rampen over hen uitstrooit?; Welke misdaad, welk vergrijp hebben deze kinderen begaan die, vermorzeld en bebloed, op de schoot van hun moeder liggen?”
Bedankt voor dit mooie,maar droevige verhaal,waarvan ik voordien niets afwist.
Ik heb Europese geschiedenis gestudeerd, maar hier wist ik helemaal NIETS van… Ik was op vakantie in Marokko en bezocht de paardenstallen en graanopslagplaatsen in Meknés (Marokko) van Moulay Ismaël die gedeeltelijk verwoest waren. Thuis ben ik toen gaan zoeken en vond ik dit verslag… Ongelofelijk dat zo’n ramp niet bekend is… Het zo weer kunnen gebeuren!
Alice B.
dank u dit was mij totaal onbekend en laat mij beseffen dat ik hier in Griekenland al een paar keer ben ontsnapt aan de tragedie van aardbevingen, zoals die op Samos paar dagen geleden alsook in Izmir
Volgens de tekst hoort Charles Davy de mensen uitroepen ‘Misericordia mio Dios!”. Die tekst van Davy staat in het Engels ook op internet met ook die uitroep. Vreemd want dios is Spaans. In het Portugees is het ‘Misericordia mio Deus!”. Misschien zijn sommige publicisten in Groot-Britannië wat slordig geweest????