Bij een tentoonstelling vol sterke verhalen sneuvelen er altijd enkele interessante details. Zo ook bij Onbekende Beelden, Sterke Verhalen in de Genste Sint-Pietersabdij, waar ik de geschiedenis van de foto vertel die op de cover van de eerste uitgave van Tranen over Mortsel stond. Bezocht je de tentoonstelling en bleef je nog wat op je honger zitten? Dan kan je hieronder het volledige verhaal lezen.

Wil je meer weten over het bombardement en mijn boek Tranen over Mortsel? Klik dan op deze link!

Op 5 april 1943 was de gemeente in de Antwerpse zuidrand het slachtoffer van de zwaarste oorlogsramp uit onze geschiedenis. Nadat 82 Amerikaanse bommenwerpers op die zonnige maandagnamiddag hun dodelijke last dropten op de Erla-fabriek, liep alles mis. In plaats van de vliegtuigfabriek te treffen, viel het grotendeel van de 223 ton explosieven op de woonwijk Oude-God. Een grote brand in de Erlafabriek kostte het leven aan 307 arbeiders. Maar het was vooral de gruwel in de vier getroffen scholen die de eindbalans zo hard maakte: 936 mensen stierven, waaronder 209 kinderen. Slechts een 300-tal woningen in Mortsel waren niet beschadigd, meer dan 1000 gezinnen waren dakloos, 587 zwaargewonden bleven voor het leven getekend, 107 slachtoffers werden nooit geïdentificeerd.

Mensen bij uitgebrande bus - Amsab

Deze foto is misschien een van de meest iconische uit onze geschiedenis. Zes mensen staan verbouwereerd aan het uitgebrande karkas van een bus op het Gemeenteplein van Mortsel. Zeventig jaar nadat de foto werd genomen, ging ik op zoek naar het verhaal achter dit pakkend beeld. Het werd een  ware historische zoektocht, waarin ik de geschiedenis van het bombardement van een heel andere kant ontdekte.

De fotograaf

Via de krantenarchieven ontdekte ik dat de foto genomen werd door Otto Kropf van de Propaganda-Abteilung Belgien, agentschap Sipho. Hij kwam de week na het bombardement enkele malen naar het rampgebied, waar hij voornamelijk foto’s nam van slachtoffers bij hun inderhaast verzamelde huisraad. Enkele van zijn afbeeldingen verschenen later in de propagandablaadjes Signaal en ‘l Hécatombe d’enfants à Anvers.Otto Kropf (c) SOMA, collectief Kropf

Otto Kropf kan als de belangrijkste fotograaf van de bezetting genoemd worden. Voor het eerst werd duidelijk dat hij ook na 1942 actief bleef als propagandafotograaf.

De foto rechts werd genomen aan de Belgische kust in 1940. Het is een van de zeldzame foto’s van de fotograaf (en in kleur!).

Zijn bezoek aan Mortsel leverde heel wat pakkende beelden op, die ons vandaag helpen het drama te herdenken. Maar de foto’s blijven Duitse propaganda, gemaakt door een fotograaf die de opdracht had zo’n pakkend mogelijke beelden te maken. Hieronder enkele van de andere foto’s die Otto Kropf nam.

Deze slideshow vereist JavaScript.

De bus

Ongeveer dertig mensen zaten er in de bus. Vele waren op weg naar de Grot van Edegem, een bekend bedevaartsoord. Andere keerden terug naar Kontich na een bezoek aan Antwerpen. Maar niemand bereikte zijn bestemming.

Ik kon achterhalen wat er was gebeurd aan de hand van de toen 25-jarige Gilbert Verlinden. Hij fietste in de richting Edegem toen het bombardement begon: ‘Op het Gemeenteplein stonden mensen in de blauwe lucht te turen. Ik reed verder in de veronderstelling dat zij naar geallieerde vliegtuigen stonden te kijken die zich hoog boven Antwerpen in de richting van Duitsland bewogen, een schouwspel dat we steeds meer te zien kregen.  Aan het gemeentehuis stond een autobus, op het eerste gezicht vol met passagiers. De draaiende motor verraadde dat de bus op het punt stond te vertrekken. Inmiddels was het motorgebrom van vliegtuigen, dat ik in de verte had gehoord, aangezwollen tot een zwaar geronk dat alsmaar luider werd. Plots waren er enkele forse klappen, gevolgd door een hels geruis alsof alles in mekaar stortte. Automatisch wierp ik mij plat op de grond en bleef daar liggen, mijn armen boven het hoofd. Het oorverdovend geluid van inslaande bommen was zo beangstigend dat ik dacht dat mijn hart het ging begeven.’ Twee minuten na half vier sloeg een voltreffer in op de bus. Niemand kon ontsnappen uit de brandende gevangenis. Machteloos moesten tientallen getuigen toezien hoe de gillende inzittenden levend verbrandden.

Later werd de foto hieronder genomen. Op de achtergrond zocht een troep hulpverleners in een ingestorte woning naar overlevenden. Op de voorgrond stonden enkele verpleegsters met een bebloede draagberrie, gekanteld naar een hoop slordig bijeen verzamelde puinresten voor het uitgebrande karkas. Dat hoopje is wat overbleef van de inzittenden van de bus, verkoolde overblijfselen van mensen waarvan vele nooit geïdentificeerd worden.

Bus - Collectie Bruno Gastmans

De vele families die in de bus een dierbare verloren, vertelden me de verhalen van de inzittenden. Zo was er Celine Delicaet (foto), de ontvangster van de getroffen autobus. Ze stierf in haar bus. De Kontichse Paula De Baerdemaeker had boodschappen gedaan in Mortsel en nam de bus terug naar huis. Haar broer vond enkel een stukje van haar handschoen terug. De 61 jaar oude Antoinette Bosch was niet goed te been en miste BUS-CelineDelicaet1daardoor de bus. Ze moest wachten tot halfvier om haar zus een bezoek te brengen. Ze kwam nooit aan, vertelde Maria toen ze haar zus ging opgeven als vermist. Er werd nooit iets van Antoinette teruggevonden. Frans Cornille had die dag verlof op Gevaert. Zijn vrouw Maria Segers was naaigerief gaan kopen in Oude-God: ‘Ze moet op het tijdstip van het bombardement aan de bushalte gestaan hebben. Ik hoorde van het bombardement en ging kijken. We dachten dat Gevaert geraakt was. Op de Boniverlei werden we tegengehouden en hoorden we voor het eerst over de ravage in het centrum. Ik ging op zoek naar mijn vrouw en vond haar in de gang van het Sint-Jozefziekenhuis. Daar is ze doodgebloed.’

Het koppel

Maar ik wilde ook weten wie er op de bekende foto stond. Ik publiceerde een oproep in de kranten, hing posters en verspreidde flyers in het Antwerpse. De telefoon die ik kreeg enkele avonden nadien, zal ik nooit vergeten. Aan de andere kant van de lijn hoorde ik de stem van de oude Marcel Michel (1921-2015). Hij zei: ‘Die treurende vrouw op die foto, dat is mijn meter.’ Ik sprong op mijn fiets en ging bij Marcel op bezoek, samen met zijn zoon en kleinzoon.

Marcel Michel
Marcel Michel en zijn kleinzoon tijdens het interview.

Marcel vertelde mij over het drama dat zijn familie op 5 april overkwam. Hij was toen niet in het land. Hij was verplicht tewerkgesteld in Duitsland. De man op de foto was  Maurice Chovau. In zijn armen, zijn wenende vrouw Yvonne Michiels. Al drie dagen lang waren ze op zoek geweest naar hun dochtertje Lydia en Clara, Yvonnes zus en de alleenstaande mama van Marcel.

In de voormiddag van 5 april was tante Clara hun dochtertje komen ophalen in de Antwerpse Carnotstraat om samen naar de Grot van Edegem te gaan om te bidden voor Marcel, want die zat in Duitsland. Op het Mortselse Gemeenteplein stapten ze van de tram over op de bus. Maar nog voor de bus kon vertrekken, barstte de hel los. Een voltreffer veranderde de bus in een brandende gevangenis. Alle inzittenden, waaronder Lydia en Clara, kwamen om het leven.

Foto 007 - Uitgebrande bus koppel

Toen Otto Kropf de foto nam, barstte Yvonne in tranen uit. Hoogstwaarschijnlijk had het koppel net hun vermoeden bevestigd: hun dochtertje was dood. Een kinderschoentje op het wrak voor hen, stond onheilspellend waar ooit zitbanken waren. Maurice en Yvonne vonden nog een stuk vuile kleding van Lydia, dat ze uitknipten, schoonwasten en mee naar huis namen. Op die manier kon hun dochtertje toch nog geïdentificeerd worden en zo ook tante Clara.

Hieronder twee foto’s die voor altijd gekoesterd zijn binnen de familie Michel-Chovau. Links: het gezin op de Meir. Over de rechtse foto vertelde Marcel: ‘Nonkel Maurice en Tante Yvonne kwamen hun verlies nooit te boven. Het portret van Lydia stond altijd op de schouw. Het bleef hun kindje.’

Foto 008 - familie Chovau            Foto 011 - Lydia herinnering

In de documenten die de familie bewaarde ontdekte ik nog enkele opmerkelijke feiten. Michel jr. Michiels (broer van Clara en Yvonne) ging Clara en zijn nichtje Lydia op 6 april reeds aangeven als vermist. Pas op 8 april werd het vermoeden van de familie bevestigd: ze waren omgekomen in de bus. Hieronder een kopie van de aangifte.

Foto 012 - bestuurlijk akte (bron: Felixarchief Antwerpen)

Maurice en Yvonne betaalden om de overlijdensberichten van Clara en Lydia te laten verschijnen in de krant De Dag.

Foto 013 - bestelbon De DagFoto 014 - Overlijdensbericht De Dag

Bob, de zoon van Marcel, toonde 69 jaar na de feiten een foto van Lydia met haar ouders en een familiefoto die werd genomen bij het huwelijk van Maurice Chovau en Yvonne Michiels. Zijn 91 jaar oude vader Marcel vertelt het bijzondere verhaal van een familie in oorlog: ‘Ik ben alleen opgevoed door mijn moeder Clara. Mijn vader Jozef overleed toen ik zeven jaar was. In de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog was hij blootgesteld aan mosterdgas en daar is hij nooit van genezen. Wij woonden als sasmeesters aan de Antwerpse zuiderdokken. Tijdens de Grote Oorlog zat mijn grootvader in het verzet. In een duikerspak, zwom hij in het geheim met een blikken doos vol boodschappen op zijn hoofd gebonden richting Nederland bij afgaand tij. Als het tij op ging, keerde hij terug met nieuwe informatie richting Antwerpen. Hij is ooit gepakt en in Duitsland zwaar gemarteld. Als hij na de oorlog Duitse muziek hoorde, smeet hij zijn sloef op de radio. Toen zijn collega’s voor de grap een zatte Duitse kapitein in zijn bureau zijn roes lieten uitslapen, pakte hij de arme man op en smeet hem door een glazen wandkast. Vava is overleden net voor het begin van de tweede oorlog. Mijn familie was niet echt Duitsgezind. Toen ik naar Duitsland moest, zorgden nonkel Henri en nonkel Michel jr. ervoor dat ik nabij de grens mocht werken. Nonkel Henri was diamantzetter en door zijn nauw contact met joden trachtte hij tijdens de oorlog enkele collega’s te helpen. Hij en tante Jeanne hebben verscheidene joden onderdak verleend boven hun kaaswinkel in de Offerhandestraat.’

Foto 009 - familiefoto bij trouw

Staand v.l.n.r.: Clara Michiels en haar vriend Jos Roger, oom Henri Wuyts (man van Jeanne Michiels), 2e vader van Maurice, een nichtje, Maurice Chovau, Hilda Wuyts (dochter Henri en Jeanne), grootvader “vava” Michael sr. Michiels, Marcel Michel, Michel jr. Michiels en broer van Maurice. Zittend v.l.n.r.: tante Jeanne Michiels , moeder van Maurice, Yvonne Michiels, grootmoeder “memoe” Theresia Theyssens en tante Cécile (vrouw van Michel jr. Michiels).

Foto 010 - Duiker
Michael sr. Michiels in zijn duikerspak tijdens de Eerste Wereldoorlog

 

Het meisje

Voor de fotograaf was de uitgebrande bus het symbool voor de gruwel in Mortsel. Misschien legde hij daarom meerdere taferelen rond de bus vast op foto’s die veelvuldig in de kranten verschenen. Op enkele daarvan stond de dertienjarige Huguette Goetgeluck. Zij is ook het meisje dat met haar gezicht achter de schouder van Maurice Chovau stond op de eerste foto. Zij maakte het bombardement mee in de Sint-Vincentiusschool. Ze moesten naar de kelder, waar ze door de paniek in en uit liepen. Op de speelplaats zag ze hoe de inslaande bommen haar school vernietigden en 103 kinderen de dood in joegen.

Foto 020 - Huguette 2

Huguette woonde op het Gemeenteplein, waar haar ouders een patisseriezaak hadden. Toen de bommen vielen, was vader Alfons samen met enkele metsers bezig met verbouwingen. Snel sprongen ze in een kuil achter het huis. Het was hun redding want een voltreffer maakte alles met de grond gelijk, enkel een achterhuisje bleef overeind. Huguette vertelt: ‘Vader kwam mij en mijn zusje eerst halen. Ik was gekwetst door glas aan mijn hand. Ons huis lag in puin en samen met enkele Duitsers trachtten vader en moeder huisraad te redden.’ Huguette kreeg de opdracht om het verzamelde huisraad te bewaken. Toen maakte Otto Kropf een foto van het meisje.

Puin ruimen - SA Antwerpen

Huguette: ‘Alles was verwoest. Vader haalde een ei en een kerstbal ongeschonden uit het puin, terwijl onze piano totaal verwrongen was. ’s Avonds moesten we weg omdat de Duitsers dieven geen kans wilden geven. ’s Morgens mochten we dan terug zoeken. Ons vader is tijdens het puin ruimen gewond geraakt. Hij kreeg een pioche (houweel) van een Duitser in zijn voorhoofd, met een lelijke wonde als gevolg. Hij werd weggevoerd met een camion, maar  hij kroop er terug uit om bij zijn familie te blijven.’ Alfons Goetgeluck kreeg een hoofdverband en ging opnieuw op zoek naar huisraad. Ook dat moment werd door Otto Kropf vastgelegd op foto.

Verantwoording

Dit verhaal kon enkel achterhaald worden met de hulp van de families Michel en Goetgeluck. In de eerste plaats wil ik hen bedanken. Daarnaast ook dank aan de curatoren van ‘Onbekende Beelden, Sterke Verhalen’,  de Mortselse Heemkundige Kring (in bijzonder Bruno en Hugo), de kranten om te helpen bij het identificeren van de foto’s, het Stadsarchief Antwerpen en AMSAB, Gent en de stad Mortsel.

De foto vertelt het verhaal van Lydia en Clara, twee van de 936 dodelijke slachtoffers van het bombardement en dat van Huguette, een van de ongeveer 350 getuigen in Tranen over Mortsel. Ik had een maand nodig om het te ontraadselen. Jammer genoeg zal ik nooit alle verhalen kunnen achterhalen. Maar voor mij staat hun verhaal symbool voor de gruwel van oorlog én voor de kracht van het vertellen.

Meer info? Over de tentoonstelling, over het bombardement en over de oproep om foto’s te herkennen.

6 gedachten over “Het verhaal van de bus

  1. Ik vergeet dit bombardement nooit. We woonden in Sint-Mariaburg en op die dag in april stond ik, tien jaar oud, op de Schriek bij paardenstallen van de Duitse cavalerie. We zagen de vliegtuigen tegen de heldere hemel. Terwijl de Duitse soldaten stonden te kijken, zag ik mijn kans schoon en vulde mijn zakken met paardenvoer (melasse) voor de konijnen. Een soldaat zag dit en kwam achter mij aan. Ik verloor mijn klomp, een waardevol iets in die tijd, en stopte, waarna de soldaat me greep. Met een andere soldaat pakte hij mij bij mijn benen. Ze hielden mij onderste boven, waardoor het voer uit mijn zakken stroomde. Daarna gooiden ze mij in het prikkeldraad. Ik had een wondje aan mijn been wat boerin Verbiest, van de monumentale boerderij, verbonden heeft.
    Boven ons woonde juffrouw Govaerts, die bij de bank Antverpia werkte. De volgende dag kwam zij in tranen thuis met de mededeling dat haar broer en zijn familie slachtoffer waren van het bombardement. Volgens mijn herinnering had haar broer – Govaerts – een kruidenierswinkel. Ze hadden twee kinderen. Allen waren ze getroffen door fosfor en het heeft heel lang geduurd voor de laatste aan zijn brandwonden overleden is. Al die tijd heeft onze lieve bovenbuur veel verdriet gehad.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s