9200000030655985In de vroege ochtend van 10 mei 1940 begon met een eindeloos gedaver van overvliegende Duitsers bommenwerpers het leven met de bommen. Reeds jaren voor de oorlog bestond het idee dat een blitzkrieg met gemotoriseerde landtroepen en hevige bombardementen de strijd zou beslechten. ‘Het was de Duitse tactiek om schrik aan te jagen’, beweert Lucien (°1929, Houthulst). ‘De eerste twee dagen strooiden ze overal brandbommen en fosforbommen rond.

Vluchtelingen schuilen voor de Duitse Stuka's. 18 mei 1940.
Vluchtelingen schuilen voor de Duitse Stuka’s, 18 mei 1940.

Tijdens de Achttiendaagse Veldtocht tussen 10 en 28 mei 1940 kwamen naar schatting meer dan 6000 burgers om. Het grootste deel was te betreuren door Duitse bombardementen. Toch is dit verhaal lang niet zo bekend. Daarom geef ik hieronder een geschiedenis van de Duitse luchtaanvallen op ons land tijdens de inval van mei 1940.

Wil je hier meer over lezen? Dan is mijn boek Zo was onze oorlog iets voor jou! Meer info via deze link!

10 mei 1940: de Duitse inval

De eerste oorlogsdag begon met massale Duitse bombardementen op strategische plaatsen in heel België. Lucien (°1929, Houthulst): ‘Die ochtend werd de kerk van Staden Duitse Stuka's in actiegebombardeerd en het hart van Diksmuide brandde. Veel mensen fietsten daarheen uit nieuwsgierigheid. Het was niet gevaarlijk, tenzij Stuka’s opdaagden, dat waren de Duitse jachtvliegtuigen die zich steil naar beneden recht op hun doel stortten.’

‘Ik werd wakker door het rinkelen van ruiten’, vertelt Maria (°1928, Maasmechelen). ‘Het waren de bommen! Moeder kwam binnen en zei: “Kom maar dadelijk naar de kelder, ’t is oorlog!” Door de tralies van het keldergat zag ik twee dode kinderen, gedragen door hun ouders. We bleven tot de namiddag in de kelder en daarna zijn we op de vlucht geslagen richting het bos. Daar zijn we heel de nacht gebleven. De volgende ochtend leek alles rustig en keerden we huiswaarts.’ Jean (°1928, Brussel) ziet het nog zo voor zich: ‘Ineens smeten de vliegtuigen brandbommen. Er vielen er twee of drie in onze straat. Het was niet zo ernstig. Je kon dat rap blussen en dan was het gedaan.’

Een zeldzame foto van brandschilfers die uit de Duitse bommen kwamen.
Een zeldzame foto van brandschilfers die uit de Duitse bommen kwamen.

Urbain (°1927, Leopoldsburg) werd gewekt door de oorlog: ‘Vanaf zes uur ’s ochtends bombardeerden Stuka’s anderhalf uur lang het legerkamp. In het dorp is er geen bom gevallen.’ Overal in ons land dropten Duitse bommenwerpers hun dodelijke last op strategische doelwitten. Maria (°1926, Bekkevoort) herinnert het zich alsof het gisteren was: ‘De eerste bom viel vlak voor de kerk op een café. Het werd weggevaagd, maar gelukkig stonden alle mensen buiten. De mensen wisten gewoon niet waar ze moesten kruipen. Er kwamen vrienden en kennissen uit Diest logeren omdat ze dachten dat het hier veiliger was. Kwam het doordat ze tegen Leuven woonden met de vele verbindingspunten van de spoorwegen?’

In Antwerpen was de haven het logische doelwit. Jeanne (°1934, Hoboken) zag de zwarte wolken van de brandende raffinaderijen: ‘We zaten boven in onze kamer door het raam te turen en zagen ze in de verte op elkaar schieten. De kogels waren net lichtjes, wat heel mooi was om te zien, maar tegelijkertijd zeer triestig.’ Henri (°1929, Schelle) had niet veel aandacht voor de Duitsers toen die het dorp kwamen binnengereden: ‘De Schelde stond in brand! Het terugtrekkende Belgische leger had tanks met olie en mazout leeg laten lopen in de rivier en het goedje in brand gestoken. Van in Antwerpen tot aan Gent was er brand en zwarte rook.’ Ook Hendrik (°1930, Hemiksem) zag de brandende rivier: ‘De Schelde was één vuurbal. De Duitsers kwamen Hemiksem binnen en het Belgische leger trok zich terug achter de Schelde in Bazel. Ze schoten op elkaar over het water. Een maat van mij kwam net buiten met zijn broer en er was een inslag van over het water. Hij was op slag dood en zijn broer raakte zijn twee benen kwijt.’

Daarna richtten de Duitse bommenwerpers hun vizier op de luchthaven van Deurne. ‘Die wilden ze treffen,’ legt Jan (°1921, Antwerpen) uit, ‘maar ze raakten het Sint-Amedeusgesticht. Er raasde toen net een goederentrein voorbij en de wagons stonden in brand. Een madammetje was aan het krijsen: “Het is oorlog! Je hebt het gezien: de trein!” De vrouw was een zottin uit het gesticht.’ ‘Er waren verschillende van die rare gasten weggelopen’, vertelt Jos (°1931, Edegem). Roger (°1925, Mortsel) ging samen met enkele scoutsvrienden helpen: ‘We sprongen op onze fietsen en gingen op zoek naar die zieke mensen. Het was de bedoeling om ze gerust te stellen en ze met de lakens aan stoelen te binden.’ Godelieve (°1934, Antwerpen) woonde vlak naast het vliegveld: ‘Mijn vroegste herinnering aan de oorlog is een Belgische soldaat die over onze tuinmuur klom. Zijn oor was afgeschoten en bengelde er nog aan. Mijn vader heeft hem verzorgd.’ Frank (°1931, Antwerpen) relativeert: ‘Het waren niet de geweldige bombardementen die verder in de oorlog plaatsvonden. Bij manier van spreken was het eigenlijk nog kinderspel.’ Toch vielen er dertig burgerdoden te betreuren in Mortsel.

Tegen zes uur ’s avonds verschenen aan de Tiensepoort in Leuven. Het werd het zwaarste bombardement op 10 mei. ‘De Engelsen, die met konvooien Leuven binnenreden, werden aan de Tiensepoort met bommen bestookt’, herinnert Filomena (°1930, Kessel-Lo) zich. ‘We waren nog maar net in de kelder van een buurman, toen er een bom viel in zijn tuin. Het kelderplafond viel naar beneden. We vluchtten het huis uit. Thuis had moeder al wat koffers klaarstaan voor het geval we weg moesten. Ik moest van mijn mama een koffertje halen dat klaarstond in mijn kamer. We scharrelden alles bij elkaar en verlieten ons huis.’ Tijdens de eerste bommenterreur kwamen 101 Leuvenaars om.

Hieronder zette ik een voorlopig overzicht van de geverifieerde cijfers van burgerslachtoffers bij Duitse luchtaanvallen op de eerste oorlogsdag.

Duitse bombardementen op de eerste oorlogsdagen (10 en 11 mei 1940)
Leuven, 101 doden
Eben-Emaal, 79 doden
Riemst, 46 doden
Veldwezelt (Lanaken), 38 doden
Mortsel, 30 doden
Vroenhoven, 28 doden
Dendermonde, 20 doden
Antwerpen, 19 doden
Kapellen-op-den-Bos, 18 doden
Wevelgem, 18 doden
Zeveneken, 16 doden
Kortrijk, 15 doden
Bilzen, 14 doden
Bilsele, 10 doden

De Duitse opmars

De volgende dagen is de Duitse opmars te volgen aan de hand van de luchtaanvallen. Meermaals worden ook vluchtelingen het doelwit. Zo’n tragische vergissing kostte in de namiddag van 14 mei in het station van het Henegouwse Quiévrain het leven aan 32 jongens van de rekruteringsreserve (meer info via deze link). De zeventienjarige Raymond Carlier uit Namen was in de buurt. Hij was al op 11 mei aangekomen in Quiévrain en had er in afwachting van verdere bevelen onderdak gevonden bij burgers. ‘Vanuit de tuin van een arbeidershuisje zien we plots vliegtuigen naderen. Ze komen in duikvlucht naar beneden. Een felle ontploffing doet ons de kelder in vluchten. Vele andere volgen. Terwijl we de kelder weer uitkruipen, compleet de kluts kwijt en half verwilderd, zien we de overlevenden toestromen, gek van angst, snikkend of stamelend.’

Vernietigde wijk in een onbekende Belgische stad, 19 mei 1940.
Edingen (Enghien) na het bombardement van 16 mei 1940.

24-28 mei 1940: West-Vlaanderen

De hel van West-Vlaanderen begon op 24 mei. In Oostende werd het Strandhotel door drie Duitse bommen getroffen. Het gebouw werd toen als hospitaal gebruikt en meer dan vijftig gekwetste soldaten overleefden de gigantische brand niet. Diezelfde dag vielen er Duitse bommen op de met tienduizenden vluchtelingen volgepropte Westhoek. Hoeveel slachtoffers er vielen zullen we nooit kunnen achterhalen, maar de schatting lopen op tot meer dan vijfhonderd in de laatste vier dagen van de Achttiendaagse Veldtocht.

De bekende Oostendse winkelstraat in puin na het bombardement van 27 mei.
De bekende Oostendse winkelstraat in puin na het bombardement van 27 mei.

Henri (°1925, Torhout) over het bombardement van 25 mei op zijn stad: ‘De Duitse Stuka’s en Messerschmitts wierpen lukraak duizenden brandbommen over onze stad. De gevolgen waren vreselijk: overal stonden huizen in lichterlaaie en de school en de kerk kregen het zwaar te verduren. De Ardeense jagers van het Belgische leger waren bezig met het opstellen van hun luchtafweergeschut, terwijl wij in onze kelder vluchtten. We zaten er twee dagen als ratten in gevangen. Maar ik was niet bang. Onze papa vertelde over zijn tijd in de loopgraven en vroeg mijn hulp om kogels aan te dragen voor de Ardeense jagers die in onze tuin hun luchtafweergeschut richtten op de Duitse vliegtuigen.’

Cijfers?

Het is moeilijk te achterhalen hoeveel slachtoffers de Duitse bombardementen tijdens de Achttiendaagse Veldtocht maakten. Velen kwamen terecht in het spervuur. Bovendien was de chaos tijdens de vlucht zo groot en kwamen er nog tientallen Belgen om bij bombardementen in Noord-Frankrijk. Zo weten we bijvoorbeeld wel dat op 19 mei Aalst zeer zwaar gebombardeerd werd door de Duitsers. Er werden meer dan 130 woningen en fabrieken met de grond gelijk gemaakt, 285 andere waren zwaar beschadigd. Maar doordat het gemeentebestuur de handen vol had met de strijd om de stad en al deels gevlucht was, is het bijna onmogelijk om na te gaan hoeveel slachtoffers er te betreuren waren.

Hieronder heb ik een lijst gemaakt van de eenmalige luchtaanvallen. De cijfers zijn gebaseerd op mijn eigen onderzoek en de cijfers van het Commissariaat Generaal voor de Passieve Luchtbescherming.

Zwaarste bombardementen in mei 1940

Ieper: 24 mei, naar schatting 200 doden

Poperinge: 24 mei, naar schatting 150 doden

Charleroi: 14 mei, naar schatting 130 doden

Leuven: 10 mei, 101 doden

Sint-Niklaas: 17 mei, 87 doden

Oostende: 24 mei, meer dan 50 doden

Quiévrain: 14 mei, zeker 32 doden

Namen: 12 mei, 32 doden

Mortsel: 10 mei, 30 doden

Veurne: 24 mei, 28 doden

Edingen: 16 mei, 26 doden

Hannut: 12 mei, 20 doden

Hieronder geef ik een tweede – ook nog onvolledige – lijst van totale aantallen dodelijke slachtoffers tussen 10 mei en 1 juni. De cijfers zijn gegroepeerd per arrondissement, gegroepeerd per enkele dagen.

Totaal aantal burgerslachtoffers bij Duitse bombardementen in mei 1940

Ieper, 487 doden (23-30 mei, ook artillerievuur)

Tongeren, 210 doden (10-11 mei)

Charleroi, 142 doden (10-14 mei)

Doornik, meer dan 100 doden (16-22 mei)

Sint-Niklaas, 93 doden (12-19 mei)

Kortrijk, 90 doden (23-28 mei)

Oostende, meer dan 75 doden (21-27 mei)

Lokeren, 54 doden (10-19 mei)

Namen, 45 doden (12 mei)

Nijvel, 37 doden (14-16 mei)

Borgworm, 37 doden (10-13 mei)

Tielt, 29 doden (23-27 mei)

Meer info? Een overzicht van alle bombardementen op België tijdens WO2, mijn boek Zo was onze oorlog en Tranen over Mortsel. Het online forum ABL History en de Facebookpagina België tijdens WO2.

7 gedachten over “Duitse bombardementen op België tijdens de Tweede Wereldoorlog

  1. Ter aanvulling kan ik nog zeggen dat 10 mei 1940 ook in Kapelle-op-den-Bos een zeer dramatische dag is geweest. Rond 19u namen Duitse Stuka’s de spoorbrug en voetgangersbrug aan het kanaal in het vizier. Bij verschillende inslagen vielen er 18 doden en meerdere zwaargewonden. Een bewapend transportschip “City of London” lag aan het sas te wachten en nam de vliegers onder vuur. Eén werd er getroffen en raakte bij het neerstorten nog een tweede. Verschillende ooggetuigen hebben ons hun versie over dit voorval verteld. Enkele artikels hierover werden reeds gepubliceerd in ons ErfgoedBLAD en enkele andere zijn nog op komst.

    Interessante blog overigens, doe zo verder!
    Bart Doms, Erfgoedcel Kapelle-op-den-Bos

  2. Ik heb dit verhaal ook gehoord van mijn vader zaliger en tantes en nonkels die ondertussen overleden zijn.
    Tante Blondine vertelde wel dat ze tijdens de vlucht gerust gelaten werden en soms zelfs hoffelijk behandeld door de duitsers.

Plaats een reactie