27 november 1944, zes minuten na het middaguur, exact 75 jaar geleden… Een Duitse V2-raket valt ten midden van de Antwerpse Teniersplaats. Vele tientallen mensen worden weggeslingerd, een legerjeep brandt uit, de winkeletalages liggen in puin… Bijna 160 mensen (de volledige slachtofferlijst vind je via deze link) sterven in de voorlopig dodelijkste V-aanslag ooit. Hieronder lees je de verhalen van enkele mensen die erbij waren, gebaseerd op mijn boek Elke dag angst.
Jos Van Duppen
Deze vijftienjarige student uit Oelegem wandelde op de Meir in de richting van de Leien: ‘Ik was op weg om ergens een passerdoos te kopen. Ik had steeds de neiging om langs de straatzijde te lopen, gehaast en aldus de stroom mensen ontwijkend die midden op het voetpad wandelden. Dat was mijn geluk. De bom viel op de hoek van de Frankrijklei en de Meir, aan het café dat een ontmoetingsclub voor Britse soldaten was. Ik heb geen ontploffing gehoord, noch iets gezien. Toen ik mijn ogen opende, lag ik midden op straat en boven mij bogen zich twee in het wit geklede personen van het Rode Kruis. Zij trokken mij recht en onderzochten me oppervlakkig, maar ik mankeerde blijkbaar niets. Ik voelde nergens pijn en hoorde niets. Op hetzelfde moment zag ik de ravage rondom mij en toen kwamen langzaam de geluiden terug. Overal liepen bebloede mensen rond. Alle ruiten van de winkels waren in het rond gevlogen. Het voetpad lag vol glas en menselijke lichaamsdelen, hier een arm, daar een arm. Het was niet om aan te zien. Een tram en een paar auto’s stond.’
Simone De Ceunynck
Deze jonge vrouw had besloten om via de Teniersplaats naar haar huis in Deurne te gaan. Op de andere routes waren immers reeds V-inslagen geweest. Haar bijgeloof hielp haar niet: ‘Ik hoorde de luide stem van de agent toen ik net de overkant bereikte. De bom sloeg in. Plots hield al het lawaai op. Er volgde een luttele seconde stilte en daarna weerklonk er geschreeuw. Ik lag tussen de lichamen. Mijn handschoenen waren weggeblazen. Ik zag ze liggen op een Britse soldaat. Toen ik ze wilde nemen, zag ik zijn vreselijke hoofdwonden. Ik gilde en panikeerde. Een andere soldaat bracht mij naar de hulppost.’ Shrapnels waren in haar benen en borst gevlogen. Ze bloedde hevig, maar overleefde het.
Edouard Brenders
Tram 3, waaruit Edouard was gestrompeld, brandde volledig uit. Jaren later zijn zijn verwondingen nog zichtbaar. Hij wijst ze tijdens het vertellen een voor een aan: ‘Ik had een schedelbreuk. Mijn ene oog lag open, dat is een glazen oog dat ik heb. Mijn andere oog is ook blind. Het ooglid hier links hing naar beneden. Mijn hals was afgesneden en mijn twee voeten waren gebroken.’ ‘En zie eens’, roept hij uit naar het lelijke litteken op zijn rechterhand.
Guy Commerman
De latere Antwerpse schrijver was vijf jaar oud en liep aan zijn vaders hand over de Teniersplaats: ‘De eerste drie seconden was alles doodstil. Enkele seconden later kroop ik over lijken. Ik vergeet nooit de verschroeiende geur van de dood, de truck met verkoolde soldaten die uitbrandde, de paarse kleur van de dood en heel even een onheilspellende stilte. Een uit de rails gerukte overvolle tram 3, iemand raapte menselijke resten op, sirenes, soldaten, brancardiers, brandweerlieden, de complete chaos. Ik zwijg nog over dat vrouwenhoofd, op de trapjes van bioscoop Studio 48. Ik trapte op een oog! Pardon! Als er al een hel bestaat, dan was dit de hel. Erger kan nauwelijks. Ik strompelde, klauterde en struikelde met mijn vader verder, weg van het gruwelijke onheil. Verdwaasd renden we naar huis. Aan de Vogelmarkt kreeg ik een hoorntje ijsroom, drie bollen vanille, maar geen woord uitleg. Geen troost, geen knuffel, wel een ijsje. Ik werd toen veel te vlug volwassen. Heel lang bleef ik triest, boos en onzeker. De eerste dagen sprak ik niet. Pas vele jaren later kon ik alles verwoorden.’
Charles Ostyn
Deze hulpverlener kwam zo’n twee uur na de inslag ter plaatse: ‘Amerikaanse soldaten bewaakten de afgebakende rampplek, die volledige blank stond. Er was een gigantische groep toeschouwers, terwijl tussen hen velen met verbanden om liepen. De raket moet boven de grond zijn ontploft, want er was nergens een krater te bespeuren.’
Verne Robinson
De zesentwintigjarige Verne was een van de Amerikaanse soldaten die op het kruispunt aanwezig was toen de V2 insloeg. Samen met twee anderen was hij vanuit Namen met een legerjeep onderweg naar het Centraal Station in Antwerpen, om daar voorraden op te halen. Net toen ze vertraagden op het kruispunt, sloeg de raket in. Verne werd uit het voertuig geslingerd en lag bewegingloos op de stoep. Enkele omstanders probeerden hem nog te helpen, maar niks baatte. Een shrapnel had zijn slaap doorboord. Hij was de enige soldaat van de 604th Engineers die sneuvelde tijdens de oorlog.
Pieter Janssens
Hij was 64 jaar oud en woonde in een prachtig herenhuis in de Anselmostraat 49. Het begin van de oorlog was voor hem dramatisch verlopen. Twee dagen na de Duitse inval (op 12 mei 1940) stierf zijn echtgenote. Zijn achterkleinzoon Wieland Janssens vertelt de rest van het dramatische verhaal: ‘Zijn zoon Roland – die bij de Compagnie Maritime had gewerkt – is vroegtijdig gestorven in 1941 ten gevolge van tering/oorlogsuitputting na zich te overwerken tijdens de meidagen van 1940. Pieter werd dan voogd van zijn kleinzoon Peter Hendrik, mijn vader. Hij was door de oorlog al zeer getekend en viel dan op 27 november 1944 zelf ook nog als slachtoffer. Beroepshalve bekleedde mijn overgrootvader een belangrijke openbare stadsfunctie in de Antwerpse haven, opziener van De Dienst van Kaaien, Afdaken, Stapelhuizen en Verhuringen aan de Haven. Ik denk dat hij ten tijden van de V2-inslag net gepensioneerd was. Ik heb een foto van hem gevonden in burger met zijn kleinzoon. Die is naar mijn inschatting van rond 1944, hij zou er dus op het ogenblik van overlijden zeer typisch voor die tijd zo uitgezien hebben met mantel, kostuum en hoed.’
Charles Denayer
De vierjarige Charles kwam om samen met zijn moeder Leopoldina Van Laken (°1904). Leopoldina’s kleindochter Martine Denayer (°1953) beseft tot vandaag dat de V2-inslag haar familie voor altijd getekend heeft: ‘Beiden overleden te Antwerpen, ten gevolge van oorlogsomstandigen’, staat op hun doodsbrief. De echte oorzaak mocht zelfs op de begrafenis niet bekendgemaakt worden. ‘Grootmoeder en kleine Charles zaten op de tram om voedselbonnen te halen of waren op terugweg. Mijn grootvader en tante moesten in alle ziekenhuizen op zoek naar hen. Eerst bezochten ze het Stuivenbergziekenhuis. In de ronde zalen lagen alle slachtoffers, waarover ze moesten stappen om hun eigen familieleden te vinden. Uiteindelijk vonden ze hen in de Harmonie.’
Wilhelm Priebe
Deze twintigjarige Duitser was een van de militairen van Artillerie Abteilung 836 die de V2-raket vanuit het Duitse Hermeskeil lanceerden. Hij herinnert zich dat ze een rapport ontvingen van de inslag op ‘een marktplaats in Antwerpen’ van een V2 die gelanceerd was door hun eerste batterij: ‘Het moet daar verschrikkelijk geweest zijn. We lazen dat het net een marktdag was. De mensen waren door de luchtdruk tegen de huismuren gesmakt en bleven daar hangen.’
Mijn tante Maria Benoy en haar 5 jarige zoon Jef Van Den Bergh zaten in die brandende tram 3 en waren er met moeite uitgeraakt. Jef, in shock, heeft maandenlang niet meer gesproken. Oktober daarvoor waren haar ouders en zuster gedood bij die V2 inslag aan de Bontemantelstraat.