‘Mijn vriendinnen gingen naar de film Buffalo Bill kijken, hij was net uit’, vertelde Marie-Louise Goegebuer (°1925, Antwerpen) in mijn boek Zo was onze oorlog (2014). Ze werd geïnterviewd door haar kleindochter Freya De Vriendt van het Sint-Ritacollege in Kontich. ‘De Rex zat eivol, iedereen was er…’ Het werd even moeilijk voor Marie-Louise. ‘Bommi, willen we even stoppen?’ vroeg haar ongeruste kleindochter als haar grootmoeder tot tranen toe ontroerd raakte. ‘Iedereen dood’, ging Marie-Louise dapper verder. ‘Niemand is levend uit de Rex gekomen! Ik wil je de verhalen besparen, want die zijn te droevig. Maar dat over de Rex wou ik wel even kwijt.’

Cinema Rex na de inslag, NARA.

Een maand terug was het 80 jaar geleden dat er om 15.23 uur een gigantische knal door Antwerpen weerklonk. De stad leefde al ruim twee maanden onder angstwekkende oorlogsgeluiden. Elke dag, soms zelfs elk uur, viel er wel ergens een Duitse V1 – “vliegende bom” – of V2-raket. In de zes maanden onder de V-terreur (van oktober 1944 tot en met maart 1945) zouden er bijna 6000 neerstorten in de Antwerpse provincie, wat neerkomt op ongeveer 36 per dag. Alleen al in Antwerpen en haar randgemeentes vielen 4229 doden: een dodelijke ratio van 25 doden per dag. In heel België kostte de V-bommenterreur aan meer dan 8000 mensen het leven en werden er bijna 9000 inslagen geteld. Ik schreef er negen jaar geleden mijn boek Elke dag angst over. Wat er die zaterdag 16 december gebeurde in het hartje van Antwerpen was daarvan het bloedige dieptepunt: een V2 trof de overvolle cinemazaal Rex aan de De Keyserlei.

567 mensen stierven onder het puin van Cinema Rex, allen slachtoffers van blinde terreur. Onder hen maar liefst 296 geallieerde soldaten, ver weg van huis gestorven tijdens een namiddagje uit. 291 andere bioscoopgangers werden met vaak ernstige verwondingen uit het puin gehaald. De bominslag op de Antwerpse Cinema Rex was de dodelijkste van de hele Tweede Wereldoorlog, weliswaar bij één explosief en uitgezonderd de atoombommen. Tot de Golfoorlog in de jaren negentig bleef hij zelfs de dodelijkste bomaanslag uit de wereldgeschiedenis. Acht jaar geleden vroeg ik me in een viraal gegaan opiniestuk af waarom we amper stilstonden bij de V2-aanslag op Cinema Rex: Waarom herdenken we de bloedigste aanslag uit de Europese geschiedenis niet?

Koen Palinckx en ikzelf tijdens de herdenking van 16 december 2024.

Een maand geleden herdacht ik samen met collega V-bommenhistoricus Koen Palinckx, familieleden van slachtoffers en vertegenwoordigers van onder meer de steden Antwerpen en Mortsel wat er 80 jaar geleden gebeurd is. Om terug te blikken op deze bijzondere herdenking, publiceer ik in deze blog enkele oude en nieuwe getuigenissen.

Hieronder enkele foto’s van dit bijzondere evenement, gemaakt door lezer en herdenker Danielle Roubroeks.

Uniek was de aanwezigheid van Philomena. Zij is een van de allerlaatste getuigen van Cinema Rex. Emotioneel benadrukte ze dat er die zaterdag door de kerstdagen veel grootouders met hun kinderen in de cinemawijk vertoefden. Ook zij kwam uit Zwijndrecht met haar grootouders. Ze overleefden, maar wat ze hadden gezien in de Rex zou hen voor altijd tekenen… Toen was ze stil. Zelfs 80 jaar later is het voor Philomena te moeilijk…

Kort na de herdenking nam lezer Wim Dekkers vanuit het Nederlandse Boxmeer contact met mij op: ‘Ik ging in de jaren 1950 en 1960 vaak met mijn ouders en broertje naar Antwerpen. Wanneer we langs Cinema Rex liepen ging mijn vader Wim Dekkers (1916-1982) altijd eventjes het inkomportaal in en bleef enkele minuten zeer ingetogen stilstaan voor een bronzen plaat. Daarna liep hij met ons door zonder iets te zeggen. Toen we moeder vroegen waarom hij dat deed, gaf ze nooit antwoord. Op een zekere dag zei ze tegen mijn vader: “Vertel eindelijk aan je zoon waarom jij steeds stilstaat bij die plaat van Cinema Rex.” “Dat doe ik niet”, was mijn vaders antwoord. “Dit is te afgrijselijk voor mij.” Daarop zei moeder tegen me: “Niet meer over praten. Vader heeft veel dode mensen gezien zonder hoofd, zonder benen en armen…” Toen knikte mijn vader. Sindsdien heb ik er met hem nooit over gehad.’

Foto van Cinema Rex die te koop staat in 1993. Wim: ‘Als je het inkomportaal binnen liep, was er aan de rechterkant een vitrine met foto’s en affiches achter glas. Links daarvan was de herdenkingsplaat. Links daarvan zie je de kleine cabine waarin iemand zich bevond die kaartjes verkocht.’

Pas na de dood van vader Dekkers vertelde zijn echtgenote het verhaal: ‘Samen met zijn broer had hij een brandweeropleiding gevolgd. Ze waren toevallig die 16 december in Antwerpen nabij de bioscoop. Zonder al te veel nadenken sloten ze zich aan bij een groep voorbijgangers die de deels ingestorte bioscoop naar binnen zijn gegaan om hulp te bieden. Voordat de militaire hulpverlening, brandweer en politie aankwamen en alles overnamen, hebben ze talloze doden gevonden en levenden met vreselijke verwondingen geholpen. Wim had zich vooral beziggehouden met het stelpen van slagaderlijke bloedingen. Door het hepen was hun kleding volledig besmeurd met bloed en stof. Na het helpen werden ze gezien door een edelmoedige inwoner uit de buurt die hen spontaan een plaats aanbood om zich te verschonen. De Antwerpenaar gaf hen gratis schone kleren van zichzelf. Zo kwamen mijn vader en oom Piet terug in Nederland in andere kleding waarmee ze vertrokken waren. Ze gaven een korte uitleg en zeiden dat ze er verder nooit meer over wilden praten. Het was te afgrijselijk geweest.’ Waar de oorspronkelijke herdenkingsplaat uit het portaal van de Cinema Rex is, is onbekend. Na de afbraak van de bioscoop in 1995 is het stuk verdwenen. Hopelijk vinden we het ooit terug?

Robert Steppe (1931-2024) is twee maanden geleden overleden en was een van de allerlaatste Antwerpenaars die de verschrikking van Cinema Rex overleefde en erover heeft verteld. Zijn verhaal was een van de gefilmde getuigenissen uit mijn boek en in de minidocu Het drama van de Rex:

In Elke dag angst begin ik het hoofdstuk over Cinema Rex met de Britse soldaat Geoff Hayward. Hij maakte zich die 16 december 1944 klaar om terug te keren naar Nederland toen ‘een almachtige knal’ de aarde deed beven. Nog voordat hij vernam dat ook zijn makkers waren omgekomen in de Rex, wilde hij al zo snel mogelijk Antwerpen verlaten: ‘Het leek ons veiliger om aan het front te verblijven dan in deze stad. We waren bijzonder opgelucht dat we weer in de truck mochten kruipen.’

Britse soldaat Jim Mills: ‘Het lawaai was zo oorverdovend dat het met geen woorden te beschrijven valt. Na enkele minuten was er het tegenovergestelde: een ijzingwekkende stilte. Niemand riep om hulp of schreeuwde het uit. Het was alsof iedereen dood was.’ Jim Mills lag met zijn twee benen onder het puin begraven. De volgende avond werden beide benen afgezet. 

Een anonieme vrouw die op het balkon zat toen de raket insloeg: ‘Ik hoorde mensen kermen, vloeken en gillen. Ik kon niet ademhalen. Er lagen mensen op mij die als bezetenen tekeergingen. Hoe ik weg ben gekomen, weet ik niet. Ik rook brand, maar zag geen vuur. Misschien kwam dat door de ontzettend dikke stofwolken. Ik was verschrikkelijk bang en sloeg om mij heen, zoals de anderen ook deden. Ik klom over de stoelenrijen en het ingezakte balkon. Toen stond ik plotseling buiten. Mensen liepen met honderden door elkaar. Ik riep om mijn man en verloor het bewustzijn.’

Georges Pinckaers: ‘Ineens een oranje-blauwe vlam. Dan zagen we het buitenlicht, want het plafond was weggevlogen. Nadien wolken van stof. Door de luchtverplaatsing werd ik met stoel en al gekatapulteerd naar helemaal achterin, twintig meter verder. Kort daarna verloor ik het bewustzijn. Boven op mij lag een dode Britse soldaat, die het puin en de brokstukken op zich kreeg. Dat heeft wellicht mijn leven gered. Zes uur na de inslag werd ik door reddingswerkers van onder het puin gehaald.’ Zijn dochter Brigitte neemt het woord en vervolgt het verhaal in naam van haar vader:  ‘Tot op vandaag zit er nog steeds een stuk van de bom in mijn vaders oog. Het zat te diep, te dicht bij de hersenen, om het te kunnen weghalen zonder gevaar. Het is een mirakel dat hij overleefde. Mijn vader is trouwens een tijdje dood verklaard. Pas na drie dagen vonden zijn ouders hem, tot hun grote geluk, levend terug in een militair hospitaal. Hij praatte er bijna nooit over.’

Dokter Johan Buytaert (fragment uit het prachtige boek Mijnheer Doktoor van Peter Vandekerckhove, Roularta 2012): ‘Op een bepaald moment kroop ik over het puin en ik hoorde een vrouwenstem: “Meneer, wilt ge eens van mij gaan?” Ik zag niemand en ik vroeg: “Mevrouw, waar zijt ge?” Ik stapte van een balk waar ik op stond en schraapte wat puin weg tot haar hand naar boven kwam. We groeven ze uit. Ze kwam er heelhuids vanonder omdat ze in een soort kuip gevangen had gezeten. “Waar is mijn man?” vroeg ze. “Hij zat naast mij.” Van haar man was niks overgebleven. Als ik naar boven kroop op de hoogste puinhoop, had ik één plaats waar ik mijn voet kon zetten. Dat was op de knie van een dode die boven het puin uitstak. Soms stak er een stuk kledij uit het puin. Ik begon daaraan te trekken… mijn handen middenin het bloed… Ik wist niet wat er met de kledij zou meekomen… een ribbenkast, of een heup… geen idee. Ik had nog maar pas anatomie gestudeerd. Het was verschrikkelijk…’

Gabrielle Tuymans (°1925) had weekenddienst als stenotypiste voor de directie van het Centraal Station: ‘Ik was alleen op het bureel op de eerste verdieping, vlak boven de grote klok aan de kant van de De Keyserlei. Wat er toen gebeurde, was verschrikkelijk. Ik dacht dat de wereld verging. De grote chaos die er heerste, de vele om hulp roepende, kreunende men- sen, vele gewonden, ambulances, ophaalkarretjes… De beelden staan in mijn geheugen gegrift. Het leed was onbeschrijflijk. Na de inslag werden het Astridplein en de omliggende straten afgesloten. Machteloos moest ik ter plekke blijven.’ 

Dokter Johan Buytaert: ‘En al die mensen maar roepen: “Where are you? Help me.” Iedereen was zwart. Je zag alleen het wit in hun ogen, soms een stukje mond. Het eigenaardige was: iemand die erin slaagde om op eigen kracht vanonder het puin te komen en naar buiten te strompelen, stuikte in elkaar zodra hij zag dat er mensen waren die hem zouden helpen. Ze hadden gevochten voor hun leven, maar zodra ze merkten dat er hulp was, vielen ze flauw. Ondertussen was mijn vrouw samen met de hoertjes uit de buurt de gewonden aan het verbinden. De hoeren gaven al wat ze konden. Ze scheurden hun beddenlakens kapot om er verbanden van te maken.’

Robert Steppe vluchtte huiswaarts: ‘In een café aan de overkant, naast de Opera, kon ik naar huis bellen. Thuis had een Engelsman tegen papa gezegd: “Your son is over there, you will never see him back again.” Toen ik telefoneerde, stond het café van mijn grootmoeder – waar we allemaal woonden gezien de omstandigheden – op zijn kop. Ze wilden me komen halen, maar ik ben te voet gegaan; in het donker, want het was al avond. Toen ik binnenkwam voelde ik een kolosale opluchting. Mijn vader heeft heel zijn pree [loon] verzopen door het vele trakteren. De moeders van het Sint-Jansplein kwamen op ’t café om te vragen hoe het kon dat ik overschoot. Nog twee andere kinderen hadden het overleefd: zij zaten samen met de andere jongens vooraan. Het vallend puin was op de eerste vijf rijen gevallen en de luchtdruk had al mijn vriendjes naar achter doen vliegen. Hun kledij was verdwenen. Ze lagen naakt tussen het puin.’

Jolanda, de 22-jarige zus van Carl Brouwers (°1922, Antwerpen), kwam niet meer thuis na haar middagje uit, vertelt hij in Zo was onze oorlog: ‘Het puin van de Rex was afgespannen. De eerste slachtoffers legden ze op de hoek van de De Keyserlei en de Anneessensstraat. Daarna werden de dode lichamen verzameld in de marmeren zaal van de dierentuin. Daar zijn we tussen de rijen doden naar mijn zus.’

Meer?

3 gedachten over “Terugblik herdenking 80 jaar na V2 op Cinema Rex

  1. Zelf ben ik 60 jaar, te jong (gelukkig) om het allemaal meegemaakt te hebben, maar toch is een deel van die verschrikkelijke periode bij mij doorgedrongen, via de verhalen van mijn ouders en grootouders. Vader heeft moeten helpen als 16 jarige in Mortsel na het bombardement, ontsnapte op het nippertje aan de inslag op de Rex door net nog op een tram vroeger te kunnen springen, mijn moeder en grootmoeder maakten een V1 inslag van vlakbij mee in Deurne, mijn grootvader werd getekend door wat hij zag op de Leopoldville …
    Allemaal stukken geschiedenis die ik getracht heb door te geven aan mijn kinderen en nu kleinkinderen. Ik vrees dat de impact van de verhalen nooit meer de draagkracht zullen hebben die ze werkelijk hadden. We kunnen ze alleen maar blijven vertellen, dat zijn we verplicht aan onze ouders en grootouders.

  2. Beste Pieter, Het verhaal over mijn vader Wim Dekkers (1916-1982) en mijn oom Piet is zeer goed weergegeven. Vele dank hiervoor! In elk geval is er nu weer een detail toegevoegd aan de historie van de hulpverlening van de groep personen die de verwoeste bioscoop betraden voordat de hulpdiensten arriveerden. Hopelijk krijg je een tip over waar de oorspronkelijke bronzen herdenkingsplaat betreffende de V2 inslag die zich in het portaal van de Cinema Rex bevond, is gebleven. Hartelijke groeten, Wim Dekkers Junior (1949), Boxmeer, Nederland.

  3. om weer eens stil te staan en gedenken hoeveel leed hier gepasseerd is, en dat het nooit over gaat, de zielepijn en kwetsingen aangedaan door willekeurige soldaten, gewoon hun z.g. taak doende, vreselijk, blijft de pijnlijke herinnering. En zo mooi door jou in dit stuk bijeengebracht. Eervol en warm. Heel mooi Pieter.

Plaats een reactie