Ik zit op een bank in de kloostertuin van het Sint-Ritacollege. Die restant van de geschiedenis van onze school is vandaag een kleine oase van rust voor leerlingen en leerkrachten. Ik kijk uit op de kleine vensters van de kamers waar in vergeten jaren de paters augustijnen woonden. Ik hoor twee geschiedeniscollega’s druk discussiëren over hun lesplannen. En ik denk aan mijn vroegere geschiedenisleerkracht toen ik hier van 2001 tot 2003 zelf in het vijfde en zesde jaar zat. Zijn naam is Maurice Lannoye en hij is een week geleden gestorven.

Dit is een ode aan mijn leerkracht

Maurice, je was de laatste pater die lesgaf op Sint-Rita. Je was altijd op de school. Je woonde er, werkte er, leefde er. Voor ons was je een legende. Zelfs van mijn neef en nonkel, ook oud-leerlingen, hoorde ik fantastische verhalen. Je nam blijkbaar wel eens net voor het lesbegin een bad in jouw badkamer, toen vlak naast jouw geschiedenislokaal A112 (vandaag helemaal gepast het redactielokaal van de schoolkrant). Je reageerde erg gematigd toen het beeld van de heilige Rita in het parkje over de school op een ochtend roze was geschilderd. Je had al even veel indruk nagelaten door je werk als aalmoezenier en stond ook wel bekend als ‘den Apache’.

Ik leerde je kennen op de eerste schooldag van 2001. Zoals elk jaar was het spannend afwachten wie de leerkrachten zouden zijn. Ik hoorde bij geschiedenis – toen al mijn lievelingsvak – jouw naam. Wij hebben ‘de pater’, juichte ik in mijn hoofd.

De eerste les legde je uit wat je allemaal van ons verwachtte. Dat we elke les de avond tevoren grondig moesten voorbereiden. In de met een schrijfmachine getypte cursus waren lijntjes opengelaten waar we begrippen op voorhand hoorden in te vullen. Er zouden onverwachtse overhoringen volgen. En jij hield woord. Om de twee lessen klonk het: ‘Neem een half blaadje papier!’ Dan volgden enkele in jouw ogen simpele vragen over de actualiteit of over de leerstof. Voor mij een heerlijke uitdaging, want ik hing elke les aan je lippen. Je leerde me het nieuws volgen, niet omdat het moest, maar omdat ik het wilde.

De tweede schoolweek was akelig historisch. Tijdens de les op woensdag 12 september was je zichtbaar aangedaan. Je zei dat je die dag niet anders kon dan de lessen stilleggen. Je kon het moeilijk over de Franse Revolutie hebben met wat er de dag voordien in New York en Washington was gebeurd. De manier waarop jij 9/11 zo kort na de feiten analyseerde, maakte bij mij diepe indruk. Je voorspelde dat Amerika een onmogelijke oorlog zou starten in het Midden-Oosten, maar tegelijk nuanceerde je de beweringen dat WOIII zou begonnen zijn. Tot vandaag heb ik dat onthouden: een leerkracht en zeker een geschiedenisleerkracht moet meer zijn dan iemand die zijn vak uitlegt. In jouw navolging zeg ik op de eerste schooldag aan mijn leerlingen dat ik op hun vraag altijd tijd wil maken voor een actuele of historische kwestie die buiten de leerstof valt.

Ik volgde talen-wiskunde, maar had voor beide geen knobbel. Jouw lessen waren mijn redding. Maar eerlijk is eerlijk… Hoe vooruitstrevend je ook was, niet voor iedereen was je de ideale leerkracht. Je joeg sommige leerlingen schrik aan, zodat er waren die niets meer durfden te zeggen. Als een leerling door jou uitverkoren was, haalde je het beste in hem naar boven. Indien niet, dan was het elk lesuur beven.

Je was vooral een meesterverteller. Ook al zal je wel eens je verhalen hebben aangedikt, voor mij was het elke les genieten. Van het uitbeelden en nadoen van de V-bommen tot een poging om ons in één lesuur uit te leggen wat geld eigenlijk is (niet zo simpel). Je vertelde over de Koude Oorlog, Israël-Palestina, China onder Mao en Deng alsof je het allemaal zelf van op de eerste rij had beleefd. ’Netflix bestond nog niet’, schreef een oudleerling als reactie op jouw overlijdensbericht op Facebook, ‘maar dat was niet erg, want wij hadden de Lannoye.’

Maurice Lannoye in Vlaamse Velden (kijk niet naar onze kapsels/kleding).

In het zesde werd je onze klastitularis. We trokken met jou naar Ieper en bezochten al vertellend de Vlaamse Velden. Je moedigde ons aan toen we in maart 2003 gingen betogen tegen de Irakoorlog. Je begeleidde ons op Italiëreis.

Het mondeling proefwerk op het einde van het zesde was legendarisch. De geruchten hierover deden druk de ronde. Dat je vroeger met een Augustijnbiertje en een smal bruin sigaartje leerlingen ontving, maar dat mocht natuurlijk niet meer. Als mijn uur was aangebroken was ik bloednerveus. Ik klopte aan op de deur van jouw werkkamer in het klooster. Jij zat achter een lange tafel, met voor je wat paperassen en een atlas. Ik mocht gaan zitten en je stelde zonder me gerust te stellen de eerste vraag. Ik moest meteen antwoorden. De inhoud weet ik niet meer, maar ik moet goed hebben geantwoord want ik mocht in de helft van mijn uitleg al stoppen. Wat dan gebeurde vond ik het hoogtepunt van twee jaar pater Lannoye: we voerden een gesprek over het gevraagde onderwerp. Jij was even vaak aan het woord als ik. Geschiedenisles op zijn best. Op het einde stelde je uit de losse pols nog even een actualiteitsvraag. Of ik de problematiek in de Kaukausus kon uitleggen. Dat hadden we nooit in de les gezien en was niet echt wat er afgelopen jaar in het nieuws was. ‘Is dat niet met Tsjetsjenië en Georgië?’, probeerde ik stoerder dan ik me voelde. Een goede gok en alweer begon een gesprek over dit intrigerend thema (eerlijk is eerlijk: toen was jij eigenlijk bijna de hele tijd aan het woord).

Ik kreeg alle punten, zei je op het eind. Toch stond er op mijn rapport 90%. Dat was het maximum dat je gaf. Op de proclamatie heb ik kort met je gesproken. Ik vertelde je dat ik geschiedenis ging studeren. Je zei dat het me zeker zou lukken. Je gaf me de zelfzekerheid waar ik op dat moment naar snakte. ‘Gij wordt leerkracht’, besloot je (en ik wilde niet).

Op Italiëreis, 2003.

Maurice, je was de leerkracht die mij overtuigde om geschiedenis te gaan studeren en vier jaar later trad ik zoals jij voorspeld had in je voetsporen. In 2007, een jaar nadat jij op pensioen ging, werd ik zelf leraar geschiedenis op Sint-Rita. Daarna begon ik te schrijven, wat ik tot vandaag combineer met het lesgeven. Op een van de personeelsfeesten waar ook de gepensioneerden welkom waren, stond je daar: de Maurice. Zenuwachtig schoof ik aan bij de mensen die rondom je druk stonden te praten. Ietwat plechtig gaf ik je een exemplaar van mijn boek Tranen over Mortsel. En toen gaf jij mij het mooiste compliment, geheel in jouw stijl. Je zei dat twee leerlingen jou hadden overtroffen: Bruno De Wever en ik. Een beetje te veel eer voor mij, maar ik ben nog steeds trots dat je dat hebt gezegd.

Rust zacht, oude leermeester. Ik heb veel aan je te danken. Hoewel ik maar twee jaar van je les kreeg, was je voor mij een mentor. Je leerde me geschiedenis zien als één groot verhaal. Ik vind het jammer dat ik deze tekst nu pas heb geschreven, maar ik denk dat je wel wist dat je veel voor mij hebt betekend.

Dit is een licht bewerkte versie van de tekst die ik heb voorgelezen op het einde van de begrafenisplechtigheid op 14 september 2019 in de Sint-Ritakerk te Kontich, ter nagedachtenis aan eerwaarde Maurice Lannoye (1945-2019). Via deze link het overlijdensbericht op Facebook.

2 gedachten over “Ode aan mijn leerkracht

  1. Mooie tekst en de anekdotes kloppen helemaal met wat ik me nog herinner van toen.
    Een mooie ode aan een uitstekende leraar en ‘ne schone mens’.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s