Op 24 december 1944 waagde een konvooi van geallieerde schepen de oversteek van het Kanaal. Een van de schepen was het Belgische troepentransport Leopoldville, met aan boord meer dan tweeduizend Amerikaanse soldaten die de strijdende troepen in de Ardennen zouden versterken. Op enkele kilometers van de Franse havenstad, trof een Duitse torpedo het troepentransport. Aan de hand van getuigenissen reconstrueer ik in vijf delen de kerstavond die zo rampzalig afliep. Dit is deel 1, over de aanloop van het zinken van de Leopoldville.
Lees hier deel 2, deel 3, deel 4 en deel 5 van het verhaal over de Leopoldville.
24 december 1944
Het was koud en het had gesneeuwd, aan de dokken van Southampton in het zuiden van Engeland wachtten honderden Amerikaanse soldaten op hun beurt om de loopplank op te lopen. Ze waren moe en sommige dachten met heimwee aan de kerstfeesten thuis. Maar er heerste ook spanning, want ze vertrokken richting het Europees vasteland om in de Ardennen hun kameraden te helpen. Een van die soldaten herinnert zich: ‘We waren al vijf weken in Engeland en we begonnen het koude, vochtige, kille, miezerige weer beu te worden, dus we keken uit naar het bevel om te vertrekken.’[1] Het was half drie in de vroege ochtend, toen de eerste soldaten van de 66ste Divisie met hun zakken over hun schouders aan boord van het Belgisch schip Leopoldville stapten.
‘The Lucky One’
In tegenstelling tot de jonge Amerikaanse soldaten, waren de bemanningsleden van de Leopoldville ervaren zeelui. Ze hadden reeds vierentwintig maal het kanaal overgevaren en vervoerden daarbij maar liefst 53.217 soldaten. Het schip was een van de legendarische ‘Congoboten’ van de Compagnie Maritime Belge. Het was het vijfde pronkstuk van de rederij met de naam Leopoldville. Het schip, helft luxecruise, helft cargo, vaarde sinds 1929 tussen Antwerpen en de Belgische kolonie. De bemanning had de zware taak om de epische overtochten van generaties kolonialen zo vlot mogelijk te maken. Maar in 1940 veranderde dit abrupt. De Leopoldville was net op terugtocht vanuit Matadi toen de oorlog in België uitbrak. De bemanningsleden werden plots een waardevolle troepenmacht, terwijl ze voordien zeelieden waren die weinig met de oorlog te maken hadden. De geallieerden konden elke ervaren zeeman gebruiken. In Liverpool moesten ze noodgedwongen een nieuwe thuisbasis opbouwen, ver weg van hun familieleden in België. Met wat geluk kon je als vreemdeling een kamer versieren bij een Engelse familie, anderen verbleven in het Belgische zeemanshuis. Het leven op zee was hard, het gevaar van torpedering of een mijn was altijd aanwezig. De Belgische koopvaardij werd niet gespaard: gedurende de Tweede Wereldoorlog werden 78 schepen tot zinken gebracht of bijna twee derde van het totaal en kwamen 855 bemanningsleden daarbij om of ongeveer één derde van het effectief. Ondanks de vele gevaren die het schip trotseerde, is de Leopoldville voor vier jaar gespaard gebleven van aanvallen, wat uitzonderlijk was. Daarom noemde men haar ook wel eens ‘The Lucky One’.
Het ombouwen van het oude luxe cruiseschip tot een troepentransportschip werd voltooid op 11 november 1940. De geallieerden zetten de Leopoldville vooral in bij missies rond de Middellandse Zee en het Suezkanaal. In november 1942 kreeg het schip een nieuwe kapitein: de Belg Charles Limbor. Charles stond bekend als een rustige en competente bevelhebber die graag op zichzelf was. Zijn vrouw en zijn zoon Jacques waren in het begin van de oorlog naar Frankrijk gevlucht, maar ze werden al snel ingehaald door de Duitse troepen. Terug in Oostende werden zij voortdurend bedreigd door de bezetter die wist dat Charles als kapitein diende voor de geallieerden. Dat verklaart het soms zonderlinge gedrag van de kapitein, die vaak alleen dineerde terwijl hij luisterde naar zijn collectie klassieke muziek. Charles maakte zich in de nacht van 23 op 24 december klaar voor zijn laatste reis voor een welverdiende vakantie. Hierna zou zijn rechterhand François Verworst het bevel overnemen. Hij verwachte geen problemen tijdens de oversteek naar Frankrijk. Zijn 234-koppige bemanning was ervaren genoeg om de Amerikaanse soldaten veilig naar de overkant te brengen.
Het moeizame boorden
Pas om acht uur in de morgen waren al de 2,235 soldaten op het schip. Er was heel wat verwarring bij het instappen. Voor vele soldaten was het onduidelijk of ze in de Leopoldville moesten of in het tweede schip de Cheshire. Op die manier zouden tientallen van een zekere dood gered worden door stom toeval. Er was ook sprake van het verkeerdelijk boorden van Engelse soldaten. Uiteindelijk vertrok het konvooi om kwart over negen richting de Europese vasteland. Drie Britse destroyers HMS Brilliant, HMS Anthony en HMS Notham en een Franse fregat Croix de Lorraine bewaakten de twee transportschepen. Het konvooi stond onder het bevel van de commandant van de Brilliant kapitein Pringle. Na een reis van negen uur zouden de zes schepen arriveren in de haven van Cherbourg, ongeveer honderd vijftig kilometer verder. Zo zouden ze in alle rust kerstavond kunnen vieren.
[1] Vrij vertaald uit: ANDRADE, Leopoldville, p. 68. Getuigenis van Keith Simons.
Info
Deze tekst is een interpretatie van historicus Pieter Serrien en is grotendeels gebaseerd op het boek ‘Leopoldville: A Tragedy Too Long Secret’ van Allan Andrade, uitgegeven in 2009 bij Xlibris Corporation in Verenigde Staten van Amerika, aangevuld met het boek A Night Before Christmas van Jacquin Sanders. Al de tekeningen zijn van de hand van Richard Rockwell.
© Pieter Serrien – 2010 – Alle rechten voorbehouden
ik kijk al uit naar deel 2