Meer info over mijn boek Tranen over Mortsel met getuigenissen over het bombardement vind je via deze link.

Op 5 april 1943 werd Mortsel het slachtoffer van het zwaarste bombardement ooit in de Benelux. De Amerikaanse bommenwerpers wilden de Erla-fabriek vernietigen. Daar repareerden Belgische arbeiders onder de supervisie van de bezetters jachtvliegtuigen. Slechts enkele bommen troffen doel, de rest viel op de woonwijk Oude-God. De balans was gruwelijk: 936 doden, onder wie 258 minderjarige kinderen.

Dak eraf - Amsab
Bombardement op Mortsel, 5 april 1943

5 april 1943, een maandag. Mortsel, een gemeente ten zuiden van Antwerpen. Getuigen herinneren zich dat ze genoten van de eerste lentezon. De kinderen zaten op de schoolbanken. Of ze waren aan het turnen op de speelplaats. Sommige klassen waren op wandeling naar het Bos van de Baron in Edegem dat die dag was opengesteld voor het publiek. Zo konden de mensen hout gaan sprokkelen. De ouders waren aan het werken in de fabrieken. Anderen stonden aan te schuiven voor de rantsoenzegeltjes, werkten in de tuin, wachtten op de tram of bezochten familie. Ondanks de oorlog leek het leven rustig voort te kabbelen.

1-INLEIDING-mortsel-brandt-rely
Luchtfoto van de vallende bommen op Mortsel, de pijl duidt het doelwit aan

Slechts weinigen wisten toen dat de heldere hemel boven Antwerpen ideaal was voor een bombardement. Een aanval overdag stelde de bommenwerpers in staat om het doelwit efficiënt te vernietigen. Toch was het een riskante onderneming, want de Amerikanen kwamen zo gemakkelijk in het vizier van Duitse jachtvliegtuigen. Om het luchtafweergeschut te vermijden vlogen de bommenwerpers op ongeveer 7000 meter. Maar ook op die hoogte was er gevaar voor een treffer door het FLAK-luchtafweergeschut.

Die ochtend rond zeven uur, in de zes betrokken vliegtuigbasissen in het zuiden van Engeland, kregen de bemanningsleden van het Achtste Amerikaanse Bomber Command een briefing over hun vijftigste missie boven het Europese continent. Later in de namiddag zouden ze de Erla-fabriek ten zuiden van Antwerpen bombarderen. Voor de Amerikanen waren de hallen in Mortsel berucht genoeg om alle beschikbare viermotorige bommenwerpers in te zetten. Spitfires zouden hen begeleiden tot in Gent, daarna waren ze op hun eigen boordschutters aangewezen. Die voormiddag werden 79 Vliegende Forten (B17) elk met zes bommen van 454 kilogram geladen. Zij zouden vier bombardementsgroepen vormen: 91e, 303e, 305e en 306e, die de ‘first wing’ vormden. Een ‘second wing’ bestond uit 25 Liberators (B24) van de 44e en 93e. Elk ruim werd gevuld met twaalf bommen van 227 kilogram. De bevelhebbers wisten dat er met 283 ton explosieven heel wat ‘collaterale schade’ zou zijn. Dat de fabriek in dichtbevolkt woongebied lag, daar werd geen rekening mee gehouden. Ondanks de aanwezigheid van een vriendschappelijke, bewoonde kern in de buurt van het doelwit, planden de Amerikanen een aanval met behulp van alle beschikbare viermotorige bommenwerpers. Kort na 13 uur waren alle 104 vliegtuigen in de lucht.

Rond halfvier in de namiddag verscheen de 306e boven Mortsel. Op gemiddeld 7000 meter hoogte maakten de Amerikanen zich klaar om hun dodelijke lading te droppen. In ideale omstandigheden zou een precisiebombardement mogelijk geweest zijn, maar door de manoeuvres na de aanvallen van de Duitse jagers was dat onmogelijk. De bemanning moet dat geweten hebben. Waarom ze niet kozen om hun reservedoelwit, de Fordfabrieken in de haven van Antwerpen, te bombarderen is een raadsel. Misschien legden de aanwezigheid van generaal Armstrong en het feit dat het een jubileummissie was, extra druk op de schouders van de piloot. Het leidinggevende vliegtuig liet zijn dodelijke vracht toch vallen en de rest van de overgebleven veertien B17’s volgde zijn voorbeeld. Doordat de 306e was afgeweken van de afgesproken hoogte, moest de 91e heel even wachten met het droppen van zijn bommen. Maar op zo’n hoogte was een fractie van een seconde genoeg om het doelwit te missen. De derde groep, de 303e, had een vertraging van enkele seconden door problemen met het vizier. Kort daarna loste ook de laatste groep Vliegende Forten zijn bommen. In totaal hadden 65 bommenwerpers deelgenomen aan de eerste aanvalsgolf. Twee waren neergehaald en twaalf andere moesten noodgedwongen terugdraaien nog voor ze hun doelwit bereikten.

Toen volgde een pauze van een viertal minuten. Dat was lang genoeg om de slachtoffers op de grond de moed te geven hun schuilplaatsen te verlaten. Het was ook voldoende tijd om de missie af te blazen – wat niet gebeurde. De second wing bestond nog uit achttien Liberators – zeven waren met problemen teruggekeerd – die op hun beurt 216 bommen lieten neerstorten op de rookpluimen meer dan zeven kilometer lager. In totaal was Mortsel aangevallen door 83 bommenwerpers; bij een daarvan blokkeerden de luiken. 223 ton explosieven bedolven de gemeente. Slechts vier of vijf van de in totaal 600 bommen troffen het doelwit. De rest kwam neer in het midden van de woonwijk Oude-God.

Anonieme brief naar ’t Pallieterke

‘In mijn verbeelding herleef ik de onzalige dag van 5 april 1943. Ik hoor het gehuil van stervende schoolkinderen. Ik hoor de smartkreten van radeloze moeders en vaders op zoek onder het puin naar hun dierbare kindjes. Ik zie moeders en vaders, krankzinnig van afgrijzen en mateloos verdriet, weglopen met in de armen bebloede, vermorzelde lichaampjes. Ik hoor het gehuil van de gewonden. Ik zie verhakkelde mensenrompen op de straat. Ik zie doodbloedende verminkten zich strompelend en kermend voortslepen op zoek naar hulp en bijstand. Ik ruik de tot assen brandende fabrieksmeisjes van Gevaert. Ik zie branden, puinhopen en handenwringende mensen.’

Gemeenteplein met brandweer en gemeentehuis - Heemkundige Kring Kontich
Het Gemeenteplein van Oude-God.

In de chaos troffen slechts enkele bommen hun doel. Twee hallen van de Erla-fabriek stonden in lichterlaaie. 307 werknemers van het Duitse bedrijf overleefden het niet. Erla was toch relatief zwaar getroffen, hoewel de fabriek na enkele weken opnieuw op volle toeren draaide.

Erlawerknemer Frans Peeters zat gevangen in de brandende Hal 1

‘Enkele arbeiders waren onder een vijftien centimeter dikke gietijzeren tafel gekropen die door de luchtdruk als een veertje was opgetild. Bij het terugvallen was het blad doormidden gebroken en had het de mannen vermorzeld. De rubberen brandstoftanks hadden vlam gevat en verspreidden een verstikkende rook. Bij de ingang brandde de luchtsluis. De vier meter hoge stukken, die in de winter moesten beletten dat de koude binnendrong, versperden ons de weg naar buiten. De lichtgewonden aarzelden niet en sprongen als katten door de glasloze vensters op twee meter hoogte. Plots klonk de kreet dat de vliegtuigen terugkwamen. In een onbeschrijfelijke paniek zocht iedereen dekking. Er werd hardop gebeden.’

Lees hier het verhaal van Tine, een werkneemster van de Erla-fabriek

De ingestorte hal 1 van de Erla-fabriek - archief Rely
Hal 1 van de Erla-fabriek na het bombardement.

De rest van de bommen viel op de wijk Oude-God, ten oosten van Erla. De kinderen, arbeiders en voorbijgangers konden nog net de sirenes horen. Enkele ogenblikken later sloegen de bommen in. Vier scholen werden zwaar getroffen. De hele voorzijde van de Sint-Lutgardisschool, aan het begin van de Mechelsesteenweg, stortte in. 61 leerlingen en 5 leerkrachten overleden onder het puin.

Leerling van Sint-Lutgardis Elza Van Hauwaert getuigt

‘Ik kwam weer bij bewustzijn en werd verlamd door angst. Ik zat geklemd. Mijn armen konden nog bewegen en ik probeerde me los te trekken. Dat ging niet, want overal lagen lijken: onder mij, boven mij en naast mij. Ik kon alleen stil blijven liggen. Mijn vriendinnetje lag gelukkig naast mij. Ze leefde nog, maar ze lag met haar benen gekneld onder een muur. Op mijn buik lag een meisje van mijn klas. Ze huilde en schreeuwde. Ze had veel moeite om te ademen. Haar mond zat vol stof. Ik stak mijn vinger in haar mond om het stof te verwijderen. Toen vroeg ze of we samen de akte van berouw konden bidden. Dat hebben we gedaan en daarna is ze gestorven.’

Een tweede school, Sint-Vincentius in de Edegemsestraat, verloor in enkele minuten 103 leerlingen en 3 leerkrachten.

Leerling Irene Verhoeven lag de bomkrater van Sint-Vincentius

‘Toen het een beetje kalmer was, probeerde ik eruit te geraken, maar dat ging niet, want het was een diepe put. Allemaal stenen en kinderen. Uiteindelijk is het mij toch gelukt. Tijdens dat kruipen werd ik gehinderd door een pak dat op mij lag. Het was een schouderstuk van de zuster van de kleuterklas. Dat lag op mijn schouder. Er waren geen kinderen meer, het waren allemaal brokken. Toen ik eruit geraakte, kwam ik op de koer. Die lag helemaal vol met kinderen.’

Lees hier het verhaal van Irène

[S-V]4-SchadeOverzicht-MHK
De bomkrater van de Sint-Vincentiusschool, met op de achtergrond de Heilig-Kruiskerk
Ook de kleine privéschool Les Abeilles verderop in de straat werd geraakt. Twee kinderen werden dodelijk getroffen aan de ingang.

Het joodse onderduikertje René Goldstein zat in Les Abeilles toen de bommen vielen

‘De klas is ineens ineengevallen. Niemand wist wat er gebeurde. Het enige wat ik me nog kan herinneren, is een stenen trap die recht bleef staan. Mijn kameraad is met mij onder die trap gekropen omdat die recht stond. Hij zei tegen mij: “Laat ons naar de overkant lopen.” Ik weet niet waarom ik nee zei. Hij liep. Voor mijn ogen is een bom gevallen. Hij was er niet meer.’

Lees hier het verhaal van Georgette, een andere leerling van Les Abeilles

Aan de andere kant van het Gemeenteplein, in de Eggestraat, bevond zich de vierde getroffen school, de jongensschool Guido Gezelle. Enkele bommen ontploften vlakbij. Een muur verloor zijn steunpunt en viel om over een groep leerlingen. In totaal kwamen 23 jongetjes niet meer levend van onder het puin. Een hele generatie kinderen van Mortsel werd weggeveegd.

Flor Landuydt lag onder het puin tussen zijn klasgenootjes van Guido Gezelle

‘Er begonnen mensen aan mijn lichaam te trekken. Wij lagen verpletterd onder de zware arduinen treden en een berg stenen van wel twee meter dik. Ik riep dat ze mij moesten laten liggen, want ik had het gevoel dat ik geen benen meer had. Inmiddels was de moeder van de jongen die boven mij lag ook ter plaatse. Bij het zien van haar kind in die toestand werd ze waanzinnig en stuikte in elkaar.’

Lees hier het volledige verhaal van Flor 

Achter de Sint-Vincentiusschool stond de Heilig-Kruiskerk. Een van de zijgevels stortte in. De glasramen en de meubelen in de kerk werden volledig vernietigd en ook de kerktoren was beschadigd. De verwoesting in de straten van Oude-God was eindeloos. Rondom het Gemeenteplein waren de wegen bedekt met stervende mensen, brandende auto’s, neergeslagen tramleidingen en brokstukken van wat ooit de mooie herenhuizen rond het plein waren.

Franciscus Coucke zag de brandende bus op het Gemeenteplein

‘Juist de vier wielen schoten nog over. De armen en hoofden lagen daar, zonder bloed en allemaal vol stof. Het waren net popjes. Er zat iemand tegen de bus, maar ik wist niet of die nog leefde of niet. Achteraf heb ik gehoord dat hij een chauffeur was en dat hij naar het toilet was geweest. Een bom was vlak naast de bus gevallen. Op die plek was een put waar bijna een heel huis in kon.’

Het verhaal van de bus kan je hier lezen

HuguetteGoetgeluckvoorbus-AMSAB.jpg
Meisje bij de uitgebrande bus, met links daarvan de bomkrater.

De Gevaert-fabriek, gelegen ten noorden van Oude-God, bleef ook niet gespaard. 49 werknemers verloren er het leven.

De eenentwintigjarige Constance Sips werkte sinds haar vijftiende op Gevaert.

‘Toen de bom insloeg en het gedonder begon, probeerde ik naar beneden te vluchten. Dit ging moeilijk want een shrapnel had mijn been ernstig verwond en de vlammen versperden de uitgang. De deur was toegeklemd en we zaten met twee gevangen in de zaal waar films op bobijnen gedraaid werden. Heel de zaal stond in vuur en vlam, vol met rook en we dachten dat we gingen sterven. Met twee schreeuwden we en stampten tegen de deur. Eindelijk ging die open, maar dan moesten we door de vlammen lopen. Met mijn handen trachtte ik nog mijn hoofd te beschermen, waardoor mijn armen en mijn benen verschroeiden. Mijn gezicht deed vreselijk veel zeer door de brandwonden die ik toch had opgelopen. Toen moesten we buiten zien te geraken, want we waren bij de vlammen gekomen. We moesten erdoor lopen. Wanhopig sprong ik uit het raam van de tweede verdieping.’

Lees via deze link het  verhaal van Constance.

Het getroffen gebouw Gevaert - Mortsels Heemkundige Kring
De getroffen zalen van de Gevaertfabriek.

In totaal telde men 936 doden. 107 lichamen werden onherkenbaar teruggevonden. De 829 anderen werden de dag zelf of de dagen erna geïdentificeerd door familieleden. Nergens in de Benelux maakte een luchtaanval zoveel slachtoffers. Onder de doden waren 258 kinderen jonger dan 18 jaar, waarvan 190 in de scholen. 132 kinderen liepen verwondingen op. Officieel vielen er 1342 gewonden, onder wie 587 zwaargewond.

Wil je graag gedetailleerd opzoeken in de slachtofferlijst? Dat kan via deze link.

Waar vielen de slachtoffers?

Aantal doden

Aantal gewonden

Erla

222

642

Openbare weg

199

189

School

191

95

Thuis

112

372

Ziekenhuis*

148

0

Gevaert

43

34

Forten**

3

10

Onbekend***

18

0

Totaal

936

1342

Doden en gewonden per locatie. *85 hiervan kwamen van Erla. **De 3 doden
vielen op fort 4, de 10 gewonden zowel op fort 4, 5 als 6. ***Het gaat hier om
18 lichamen waarvoor geen vermiste werd aangegeven (er waren 107 onbe-
kende lichamen en 89 vermisten).

Ook de omliggende gemeenten werden getroffen. Vooral in Edegem was de schade groot. Acht huizen werden vernield en 26 andere werden zwaar tot zeer zwaar beschadigd. Daarnaast liepen nog 53 andere huizen schade op. Ook in het district Wilrijk was er schade. Daar werden, naast één vernield huis, zeven huizen zeer zwaar en 37 zwaar beschadigd. 288 huizen werden lichter beschadigd. De andere getroffen woningen lagen in de districten Deurne en Berchem en in de gemeente Boechout. In totaal liepen buiten Mortsel 459 woningen schade op door het bombardement. De getroffen gemeente Mortsel had 384 slachtoffers te betreuren. De overige doden waren personen uit de naburige gemeenten, die in Mortsel werkten, schoolliepen of er passeerden.

Hieronder beelden van na de ramp (waarschijnlijk gemaakt door de Duitsers op 7 april 1943:

Gemeentes met meeste dodelijke slachtoffers

Gemeente

Doden

Vermisten

Totaal

Mortsel

373

11

384

Antwerpen

115

25

140

Berchem

52

8

60

Edegem

52

1

53

Borgerhout

33

7

40

Kontich

30

4

34

Deurne

25

7

32

Wilrijk

26

2

28

Lier

18

4

22

Hove

12

6

18

HerdenkingMortsel

– – – –

Dit is de inleiding uit mijn boek Tranen over Mortsel

SERRIEN, Pieter, Tranen over Mortsel, Antwerpen: Standaard Uitgeverij, 2008, p. 13-21.

SERRIEN, Pieter, Tranen over Mortsel, Antwerpen: Manteau, heruitgave, 2013, 14-25.

Meer info over bombardementen tijdens WOII vindt u hier. Over 5 april kan je meer lezen op Wikipedia.

29 gedachten over “Het bombardement

  1. Met belangstelling gelezen. Een achternichtje (dat ik dus nooit gekend heb) behoorde tot de overledenen in de Sint-Vincentiusschool. In de familie wordt verteld dat de mama van het meisje plots met naaimachine en al op de straat belandde, maar niet werd verwond. Een tante vertelde dat er slechts één meisje uit de klas van Josepha ontsnapte omdat ze niet in de schuilkeder wilde gaan. Zelf weet ik niets over het bombardement, want ik ben geboren in oktober 1943. Ik herinner me alleen de vele beschadigingen aan het oude stadhuis van Mortsel Oude-God.

    1. wij zijn in het bezit van een nagedachtenisprentje van twee zusjes genaamd Berje Janssen en Marie-Joséke Janssen .
      Geboren te Antwerpen respectievelijk op 21-02-1931 en 13-03-1932 .
      Leerlingen van St-Vincentiusschool te Mortsel .
      Gedood bij de luchtaanval van 5 april 1943.
      Het betreft één nagedachtenis met de twee foto’ s op van de zusjes .
      Indien er iemand van de nabestaanden interesse heeft om deze in hun bezit te krijgen neem gerust contact op .

  2. Mijn grootmoeder woont in Ranst en werd ook getroffen die dag. Ze was toen 15. Sinds die dag is ze zwaar verminkt aan haar benen. Haar vader overleed door de aanslag. Ze vertelt er nog steeds over.

  3. heb een bidprentje in bezit van 3 leerlingen van de vincentius school:
    Maria Ceulemans geboren Lint den 13 juni 1930
    Maria Bensel geboren Lint den 10 mei 1930
    Lea Cleerbout geboren te Lint den 11 november 1931
    aan de liefde hunner ouders ontrukt tijdens een luchtbombarderment op 5 april 1943.

  4. Mijn vader, Robert SEGHERS, geb. 22/06/30, zat ook op school in de Eggestraat. De lagere school duurde in die tijd 8 jaar. Zij zaten met 21 leerlingen in de klas. De meesters kwamen zeggen dat ze moesten gaan schuilen. Mijn vader is onder een arduinen trap gaan zitten. Van zijn klas hebben 7 klasgenootjes het niet overleefd. Na het bombardement is hij naar huis gegaan in de Armand Segerslei 17. Onderweg was er opnieuw een bombardement en is hij bij een bakker binnengegaan. Toen hij thuis kwam zat de deur vast. Een paar huizen verder (nr. 45) was er een volledige inslag geweest. Mijn grootmoeder, Alphonsina TEMMERMAN, geb. 15/07/1899, was samen met haar ouders, die ook bij hen in de A.Segerslei inwoonden, gaan schuilen in hun kelder. Mijn grootvader, Henri SEGHERS, geb. 1897, was op dat ogenblik aan ’t werk (bij Campbell & Isherwood in de Genuastraat) en had van daar uit gezien dat de bommen die kant (Mortsel) gevallen waren.

  5. Copie van een bidprentje: Ludovicus Joannes Brosens, echtgenoot van Mevrouw Maria Philomena Van der Elst. Geboren te Deurne op 5 Januari 1912, smartelijk omgekomen tijdens het bombardement te Mortsel op Maandag 5 April 1943.
    Weet iemand meer over deze personen?

  6. I was 11 years old an living in Wilryk 7 km east of Mortsel. We could hear and see the planes going over us and start dropping their bombs. It was a scarry experience. Even after this many years I still remember it.

  7. Beste Pieter,

    Ik ben geboren juli 1944 in Mortsel en heb mijn jeugd doorgebracht in Edegem.
    Ik heb in Edegem het verhaal gehoord dat de bommenwerpers geleid zouden zijn door een lichtkogel afgevuurd vanop de grond.
    Deze lichtkogel zou afgevuurd worden door een man van het verzet. Daar deze man zelf in de buurt van de Erla woonde zou hij de kogel eerder in de richting van het dorp hebben afgevuurd.
    Hierbij enkele vragen:
    Was het verzet op de hoogte van het naderend bombardement?
    Kan het dat bommenwerpers werden geleid door een vuurpijl?

    Waar komt dit verhaal vandaan?

    Met vriendelijke groeten

    E.Herbots

    1. Beste E. Herbots,

      Hartelijk dank om dit verhaal te delen.

      Het verzet was wel degelijk op de hoogte van een mogelijk bombardement, maar ze wisten niet wanneer en hoe. Dus dit verhaal lijkt me eerder toe te schrijven aan de vele verklaringen die gezocht werden toen bleek dat het een Amerikaans bombardement was. Wat liep er mis?, vroeg heel Mortsel zich af. Die verklaring kwam er pas vele jaren na de oorlog. Ondertussen ontstonden er heel wat mythes, onder meer de befaamde rookcirkel die boven de Erlafabriek zou gehangen hebben om de bommen in te droppen. Die zou dan zijn afgedreven en zo werden de bommen verkeerd gedropt. Het lichtbaken (wat bovendien enkel gedaan werd ’s nachts en bij kleinschalige bombardementen) lijkt me ook zo’n mythe.

      De harde waarheid is dat het een bijzonder dramatisch fiasco was. Het leidinggevend vliegtuig besloot ondanks uitwijkmanoeuvres en beschietingen door Duitsers toch hun bommen te smijten. Door uit te wijken was de precisie niet meer goed. Een vijftal bommen troffen doel, de rest van de 600 vielen op Oude-God.

      Hartelijke groeten,

      Pieter

  8. Mijn grootvader 91 jaar jammer genoeg vorig jaar overleden. Werkte in de Erla moest vliegtuigen herstellen en was ook bij het rode kruis, ik hoorde hem nog dikwijls vertellen over die bewuste dag . En hoe hij mensen in de fabriek zelf probeerde te helpen , zen vriend die naast hem stond te werken had het niet overleefd . Ik heb nog steeds het polsuurwerk (half verbrand) dat hij op de bewuste dag droeg, en van zen arm is gevlogen .Hij is een dag nadien gaan zoeken en heeft het gevonden … een verbrande gesmolten wijzerplaat 😦 . Mijn grootvader noemde Lenaers Francois .

  9. Mijn moeder overleefde het bombardement in Les Abeilles, samen met haar zus. Wat zij zich vooral herinnerde was dat ze het overleefd heeft door niet onder te trap te schuilen zoals anderen en de lange weg om terug thuis te raken. Lange weg, 10.00 uur, tot aan de Leysstraat, vol verschrikkelijke beelden.

  10. Door het lezen van wat een brandweerman beleefde in Zaventem herinnerde ik mij wat mijn vader Geeraert Verlinden vertelde over het bombardement op de Erla. Mijn vader was lid van de Antwerpse brandweer. In zijn functie beschikte hij over een motorvoertuig met bestuurder die hem bij elke calamiteit als eerste ter plaatse moest brengen. Hij was er ook als eerste bij in Mortsel. Wat mij het meest indruk heeft gemaakt is zijn verhaal over ouders die hun overleden kind in hun armen naar huis droegen. Ik was op dat ogenblik zelf zeven jaar. Op de eerste foto hierboven is een motorvoertuig te zien waarop twee mannen. Ik ken die foto niet. Zouden het Geeraert en Antoon kunnen zijn?

  11. Reactie van Ingrid Van Hees:

    Ik weet niet of dit interessant is voor jou. Had dit al eens op FB gedeeld maar geen reacties op gekregen. Dit is een gedicht over 5 april 1943 dat we hebben gevonden in een oud boek en ontcijferd door mijn dochter.

    Was een maandag in de lente.
    Bij een schonen blauwen lucht
    Toen er door de lucht zweefde
    Vogels met een hels gerucht
    Zij zaaiden dood en vernieling
    Brachten rouw en grote smart
    Vrouw en kinderen zijn gevallen
    O, ’t noodlot treft ons hard.
    Want wat hadden zij dan toch misdaan
    En waarom hen dan toch zoveel leed gedaan
    We zullen ’t nooit vergeten
    ’t Grote diepe leed
    En voor de hun naastbestaande
    Zijn wij tot hulp gereed
    Hoeveel onschuldige kinderen
    Vielen onder ’t moordend staal
    Wij zijn dromen van de toekomst
    Schroom van sprookjes en van praal
    Met gebroken ledematen, de lijfjes vaneen gehakt
    Wie zal ooit de smart vergeten
    Die de arme ouders drukt
    Want wat hadden zij dan toch misdaan
    En waarom hen dan toch zoveel leed gedaan
    We zullen ’t nooit vergeten
    ’t Grote diepe leed
    En voor de hun naastbestaande
    Zijn wij tot hulp gereed
    Nu zijt gij hoog in den hemel
    Daar bij onze lieve heer
    Vragen met gevouwen handjes
    Zend geen boze vliegers meer
    Houdt de rampen en ellende
    Ver van ons schoon vaderland
    Spaar ons broertjes en ons zusjes
    Van de gruwen oorlogsbrand
    Want wat hadden zij dan toch misdaan
    En waarom hen dan toch zoveel leed gedaan.

    Schrijver voorlopig onbekend maar er is een vermoeden dat dit werd geschreven door mijn oom zaliger.

  12. Het bombardement op de school, vond ik heel onverwacht en ik denk niet dat ik het zelf zou willen meemaken. Het bombardement op Mortsel vond ik heel erg voor de mensen die hun huis zijn kwijt geraakt.

  13. Mijn grootvader, Constant Schapendonk, overleed in de Erla. Hij werd geïdentificeerd door zijn achtjarige zoon.
    Tot op heden koester ik nog altijd de enige overblijfselen die ik van hem heb zijnde de Duitse toelatingspapieren tot de Erla-fabriek met zijn foto erop. Tevergeefs wacht ik nog steeds op de excuses voor zijn dood…

  14. Ik zoek naar het lied “het was op de vijfde april, de hemel zag helder en stil, en opeens kwam er gedruis, alles viel in puin…” enz.

  15. Ik had twee nichten in de school, beide gewond naar het ziekenhuis gebracht. Ik vertoefde toen die dag bij mijn oom Chatrles Bollekens in de Leopold De Vriesstraat op het Pulhof, en daar heb ik het bombardement gehoord alsook het gedruis van het gebeuren. Peggy en Jacqueline Schram ontsnapte die achter middag aan een vreeselijk dood. Ik was zelf zeven jaar oud.

  16. Ik ben van 1936 en zat op die bewuste dag in de klas van de jongensschool in de Molenstraat te Kontich (een goede 5 kilometer van den Oude God). In de namiddag, rond halfvier, konden wij de inslagen van de bommen horen en moesten wij van onze meester onder onze pupiter schuilen totdat het terug stil was… Van mijn nonkel Edmond Verlinden, werkzaam bij Gevaert, werd niets meer teruggevonden (weduwe en 3 kinderen)… Ik heb ook steeds het verhaal gehoord dat er een soort markeer rookkring was gemaakt door een verkenner en dat die door de wind was afgedreven richting Oude God en dat daardoor den ERLA grotendeels ontsnapte.
    Als ik mijn ogen sluit en terugdenk kan ik nog altijd dat nare gevoel en geluid oproepen…

  17. Bij opzoekwerk in het familiearchief van de familie Nagels trof ik 3 bidprentjes aan van 3 zussen die in het bombardement zijn omgekomen. Het betreft Josephina Maria Dierckx °03/12/1888, Mathildis, Cecilia, Julia Dierckx °19/04/1891 en Angelina, Augustina, Maria Dierckx °26/04/1893. Deze laatste is de grootmoeder van mijn echtgenote. Wat mij en de ganse familie verbaast is dat wij nooit enig bericht mochten ontvangen van de herdenkingslechtigheden t.g.v. dit gebeuren…

  18. Mijn vader was werkzaam op den ERLA alsook zijn vrouw, toen de bommen vielen is hij door de luchtdruk
    over de vliegmachines gevlogen ,op de grond terecht gekomen en daar is hij zijn 3 middelste vingers van
    zijn rechterhand kwijt geraakt alsook is zijn vrouw in het bombardement gebleven. Hij is daarna terug op
    den ERLA moeten gaan werken en daar heeft hij mijn moeder leren kennen. ik ben op 15/11/1944 geboren
    ben nu 73jaar maar de verhalen daar over weet ik nog zeer goed alsof het gisteren was.
    Van Put Jenny ( Van Put Alfons)

  19. In 1943 was ik negen jaar oud. We zaten op school in Hove, twee kilometer van Oude God. We hoorden de bommen exploderen en moesten de klas uit, maar er was geen tijd meer om ergens te schuilen. We lagen in de gang waar ramen in de hoogte voor daglicht zorgden. Ik herinner me dat ik even enkele bommen in de verte naar beneden zag duikelen. Mijn vader was na het bombardement door Mortsel naar huis gereden en verbood ons gaan te kijken, omdat het zo gruwelijk was. Er was veel solidariteit en velen zijn gaan helpen om gekwetsten te evacueren en doden te bergen.

  20. Het verzet was niet op de hoogte van een nakend bombardement. Mijn Oom August Bierwerts werkte eerst op de luchthaven van Deurne later als Technisch Tekenaar in de Erla-Fabrieken. In de Fabriek werden vooral Focke Wulf toestellen hersteld. Aangezien hij op de Technische afdeling zat had hij toegang tot verschillende documenten, die hij in een dubbele bodem van zijn tas buiten de fabriek smokkelde. Fotograaf Grobet op de Eiermarkt in Antwerpen fotografeerde de documenten die door andere personen dan naar Engeland werden gebracht. s’Anderendaags legde August “Staf” de documenten terug op hun plaats.
    Staf zelf werd gewond tijdens de bombardementen, aangezien hij aan het werk was in de Fabriek. Wat een aanduiding is dat het verzet niet oom de hoogte was van het afschuwelijke plan.
    Niet lang na het bombardement is de groep verraden door het verzet zelf.
    Staf werd s’nachts uit zijn bed gelicht in Maria Ter heide (polygoon) Hij heeft eerst in Breendonk Antwerpen en Brussel St Gillis in de gevangenis gezeten alvorens hij bijna een jaar later in Februari 1944 gefusilleerd op de nationale Schietbaan in Brussel ( Waar nu de VRT / RTB gebouwen zijn)
    6 weken later heeft zijn broer Willem toen 16 jaar oud het lichaam moeten identificeren. Staf lag in een houten kist, Crepe papier achter zijn hoofd, klompen op zijn knieën, en 6 kogelgaten in zijn borst…..
    Staf was net geen 22 jaar.

Geef een reactie op Jan Bierwerts Reactie annuleren