Gisterenavond laat sloeg de terreur toe in de Engelse stad Manchester. Na een concert van Ariana Grande liet een terrorist een bom ontploffen in de foyer van de Manchester Arena. Onder de 22 doden en 59 gewonden zijn heel wat kinderen. 73 jaar geleden was dit dagelijkse realiteit in Antwerpen, Londen, Luik en op 24  december 1944 ook in Manchester. Hieronder een fragment uit Elke dag angst, aangevuld met nieuwe getuigenissen die ik vond op een forum, over Manchester en omgeving tijdens de Christmas Raid van december 1944. Dit stuk publiceer ik ter herinnering en als eerbetoon aan de slachtoffers van de aanslag op 22 mei 2017 en van de V1-aanslagen op kerstavond 1944.

In 1944 én in 2017 was het de bedoeling om angst te zaaien bij een heel kwetsbare bevolkingsgroep. Vandaag willen ze jongeren en andere muziekliefhebbers bang maken om nog naar het concert van hun favoriete artiesten te gaan. Met de V1-bombardementen in 1944 wilden de Duitsers aantonen dat zelfs het verre Manchester nog het doelwit kon zijn van terreur en dat tijdens de kerstdagen.

Meer info over mijn boek Elke dag angst vind je via deze link.

Met kerst 1944 planden de Duitsers een hernieuwd V-bommenoffensief op Engeland, dat al sinds midden juni onder de terreur van de V1’s en V2’s moest leven die reeds aan zo’n 8000 mensen het leven had gekost. Naast Londen vormden tijdens deze Christmas Raid de noordelijke steden het mikpunt. In de morgen van 24 december 1944 stegen vijftig Duitse Heinkel 111-bommenwerpers op, met elk een V1 eronder. Toen ze de Engelse oostkust bereikten, lanceerden ze de vliegende bommen in de richting van Manchester. Een groot deel stortte nagenoeg meteen neer of vloog de verkeerde richting uit. Sommige troffen wel doel. De bloedigste inslag was die rond vijf uur ’s morgens in de Abbey Hills Road in Oldham, het dorp in het oosten van Greater Manchester. Onder de 27 dodelijke slachtoffers waren vier van de twaalf gasten van een huwelijksfeest de vorige avond, gezinnen die uit het zuiden waren gevlucht voor de eerste V-terreur in Londen en Norman Travis, een negentienjarige marinier op verlof. Het oudste slachtoffer was de zeventigjarige Lucy Thornton, het jongste was een baby van amper zes maanden. Vaak waren hele gezinnen samen gestorven. Bijna de helft van de doden waren kinderen.

Abbey Hills Road na inslag.

Audrey Birch was amper vier en woonde op zo’n honderd meter van Abbey Hills Road: ‘Ik herinner me nog dat mijn mama zich op mij wierp en dat er een enorm luide knal klonk. Alle lampen waren aan het slingeren en grote stukken pleister kwamen van het plafond naar beneden. Mama had alles al klaargemaakt het kerstfeest die avond en het eten op de keukentafel lag onder het pleister. We hebben die nacht veel geluk gehad.’ Ook Colin Broughton was vier en woonde nabij in Goddard Street: ‘De inslag is mijn eerste herinnering. De snorrende motorgeluid over het dak gevolgd door een flits en een enorme knal.’

William Cook vertelt het verhaal van zijn in 2012 overleden nonkel Bill (William Miles): ‘Mijn moeder was geboren op 21 december 1944 en samen met haar dertienjarige broer Bill waren ze door het V-bommengevaar vanuit Zuid-Londen geëvacueerd naar Oldham. Hun vader was soldaat. Het gezin kreeg een huis toegewezen in Abbey Hills Road. Mijn nonkel was boven met zijn mama en zusje toen ze een gigantische bang hoorden. De explosie blies een deel van de roofing van het huis weg. De verdieping stortte in en mijn nonkel gleed naar beneden tussen het puin. Een tijdje hoorde hij niets meer, maar hij herinnerde zich dat alles vol stof hing. Daarna doolde hij tussen het puin op zoek naar zijn mama, tot een agent of iemand van de luchtbescherming hem uit de puinhoop haalde. De hele omgeving was bedekt met brokstukken en gebroken glas. Hij herinnerde zich het geluid van gillende mensen. Zijn mama was met haar pasgeboren dochtertje (mijn mama) in de armen onder de eettafel gekropen en werd ook gered. Enkele dagen later toen nonkel Bill terug naar school ging viel het hem op dat er lege plaatsen waren in de klas. Hij vertelde me dit alles amper vier weken voor zijn dood.’

Abbey Hills Road vandaag.

Meer dan duizend woningen liepen schade op. De Abbey Hills Road lag volledig in puin. De toen vijfjarige Sylvia Cadd herinnert zich hoe die ochtend de wijk er uit zag: ‘De straat lag vol met gebroken glas. Vlak bij de open poort van mijn grootouders huis stond hun fox terrier. Ze waren hun hond vergeten toen ze naar de schuilkelder waren gerend. Het dier was door het keukenvenster gesprongen naar de tuin, door de poort die door de luchtdruk was opengeslagen. Maar de hond had niet één schrammetje!’ De twaalfjarige Alan Walkden passeerde later die dag het schoolgebouw vlak bij de getroffen straten: ‘Ik sloop naar binnen en klom via de ijzeren dakgoot op het schoolgebouw. Ik keek naar binnen en zag allemaal mensen liggen en vroeg me af waarom hun volledige lichaam bedekt was met lakens. Pas achteraf besefte ik dat het klaslokaal diende als mortuarium. Dat beeld kan ik nog steeds niet uit mijn geheugen wissen.’

De drie bekendste foto’s van de getroffen Abbey Hills Road.

Colin MacDonald (°1930) maakte later die dag de inslag in Tottington mee, waarbij zes mensen omkwamen: ‘Ik werd wakker door een enorme bang en het plafond dat op mijn bed neerviel. We hadden nooit gedacht dat een vliegende bom ons kon treffen. Van de huizen in de straat waren alle achterkanten ingestort. Er was een krater van meer dan negen meter breed!’

Deze Christmas Raid was de laatste zware V1-plaag in Engeland. Voor de Duitsers was het cruciaal om aan te tonen dat ze de Britten nog steeds konden treffen met hun doodlebugs. Propaganda was de motivatie achter deze verrassingsaanval; dat bewijst ook het feit dat er in sommige V1’s allerlei paperassen zaten. Daarvoor ontwikkelden de Luftwaffe-ingenieurs een speciaal afwerpmechanisme: Gerät Willi. Het was een cilindervormige kartonnen buis, die bij een inslag de opgerolde papieren uitspuwde. De buizen waren met allerlei propagandamateriaal gevuld: alternatieve nieuwskranten, uitnodigingen aan soldaten om zich over te geven en het magazine Signal. Het gedurfdst waren deels vervalste brieven van in Duitsland zittende krijgsgevangenen uit de streek. Daarmee wilden de Duitsers de bevolking aanzetten om terug te schrijven, zodat ze wisten waar de V1’s waren neergekomen.

Een voorbeeld van een propagandafolder die door een V1 werd gedropt. (c) Psywarrior

Een van de brieven was geschreven door een soldaat die tijdens Operatie Market Garden krijgsgevangene was gemaakt. De brief was gericht aan zijn ouders in Kent. Daaruit blijkt dat de Duitsers vooral hun best deden om hun imago op te poetsen: ‘Ik moet zeggen dat de Duitsers heel erg op ons lijken. Ze zijn niet wat de kranten beweren.’ Er werd niet concreet gevraagd naar de V-bombardementen, maar een kleine nota bij de brieven verraadde de intenties: ‘De vinder wordt gevraagd om deze brieven door te sturen naar de adressen op de enveloppes, zodat ze zo snel mogelijk ontvangen worden.’ Achteraf bleek deze brief authentiek te zijn. Toch ging de Britse censuur hier ook driest te werk, want bijna alles werd in beslag genomen.

Meer info? Klik hieronder op de links:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s