‘Juffrouw Toshinki Sasaki, een medewerkster op de afdeling Personeelszaken van de tinsmelterij Oost-Azië, had zich net omgedraaid om een praatje te maken met het meisje aan het bureau naast haar.

Dokter Masakazu Fuji, arts, was net op de veranda van zijn privé-kliniek gaan zitten om de krant te lezen.

Mevrouw Hatsuyo Nakamura, een kleermakersweduwe, keek vanuit haar keukenraam naar haar buurman.

Pater Wilhelm Kleinsorge, een Duitse geestelijke, lag op een veldbed in het missiehuis een jezuïtisch tijdschrift te lezen.

Dokter Terufumi Sasaki, een jonge chirurg, liep door de gang van een ziekenhuis met in zijn hand een bloedmonster voor een syfilistest.

Eerwaarde Kiyoshi Tanimoto, predikant van de methodistenkerk van Hiroshima, wilde net in een voorstad een lading kleding afleveren bij het huis van een rijke man.’

…en toen viel de bom, op 6 augustus 1945 om kwart na acht ’s ochtends. Met een ongeziene kracht ontplofte Little Boy boven de Japanse stad. In een fractie van één seconde kwamen meer dan 75.000 mensen in het epicentrum om, in een flits waren duizenden gewoonweg verdwenen: verpulverd of gesmolten. De dagen na het bombardement, kwamen nog duizenden om het leven. John Hersey vertelde met dit boek het verhaal van deze zes overlevers.

Journalist John Hersey ging de slachtoffers van de atoombom – de zogenaamde Hibakusha – opzoeken. In de zomer van 1946 verscheen zijn unieke journalistieke document in The New Yorker, het hele nummer was aan de reportage gewijd. John Hersey won de Pullitzer Prize voor zijn verslag van de meest gruwelijke ramp uit onze moderne geschiedenis.

John Hersey schreef een standaardwerk voor al wie met historische getuigenissen en interviews wil werken. Op een indrukwekkende, maar toch afstandelijke wijze verweefde hij de verhalen van zijn zes getuigen. Het werd een reconstructie van de nasleep van de inslag, dat tot vandaag symbool staat voor de gruwel van 6 augustus 1945. Voor historici van even groot belang als een van dé herdenkingssymbolen: het verhaal van het origami-meisje Sadako Sasaki, slachtoffertje dat leukemie kreeg en hoopte dat als ze 1000 origami kraanvogels vouwde ze volgens de legende een wens mocht doen.

Het beeld dat me het meest nablijft, is het hoofdstuk over het Asanopark waar enkele van de zes getuigen elkaar troffen: ‘Dit particuliere landgoed lag zo ver van de explosie dat de bamboestruiken, dennenbomen, laurierstruken en esdoorns nog leefden, en het groene oord trok talloze vluchtelingen – deels omdat ze geloofden dat de Amerikanen, als die terug zouden komen, alleen gebouwen zouden bombarderen, deels omdat het gebladerte een oase van koelte en leven leek en de minutieus aangeharkte rotstuinen, zo heel erg Japans met hun stille vijvers en boogbruggetjes, normaal en veilig waren, en ook wel vanwege een onweerstaanbare, atavistische drang om zich onder bladeren te verschuilen. Mevrouw Nakamura en haar kinderen waren een van de eersten die er aankwamen en ze zegen neer in het bamboebosje bij de rivier. Ze hadden allemaal vreselijke dorst en ze dronken uit de rivier. Ze werden op slag misselijk, begonnen te braken, en moesten de hele dag kokhalzen. Ook anderen waren misselijk; ze dachten allemaal (vermoedelijk door de stedeke geur van ionisatie, een “elektrische geur” die ontstond bij de splitsing van de bom) dat ze ziek waren door een gas dat de Amerikanen hadden gedropt. Toen pater Kleinsorge en de andere geestelijken in het park aankwamen en in het voorbijgaan naar hun vrienden knikten, lagen de Nakumara’s allemaal ziek op de grond. Een vrouw die in de wijk van de zendingspost woonde en vlak bij de Nakamura’s zat, stond op en vroeg de paters of ze moest blijven waar ze was of met hen mee moest gaan. Pater Kleinsorge zei: “Ik weet amper waar ’t veiligst is.” Ze bleef daar en hoewel ze geen zichtbare wonden of brandwonden had, stierf ze later op de dag.’ (p. 47-48)

‘Toen meneer Tanimoto bij het park aankwam, was het er heel druk en het was niet gemakkelijk de levenden van de doden te onderscheiden want de meeste mensen lagen stil, met hun ogen open. De stilte in het bosje bij de rivier, waar honderden gruwelijk gewonde mensen samen lagen te lijden, was voor pater Kleinsorge, een westerling, een van de vreselijkste en indrukwekkendste ervaringen van deze hele gebeurtenis. De gewonen waren stil; niemand huilde, laat staan schreeuwde van de pijn; niemand klaagde; niemand van de vele mensen die stierven deed dat luidruchtig; zelfs de kinderen hulden niet; en maar heel weinigen spraken. Toen pater Kleinsorge water gaf aan mensen wier gezicht was uitgewist door brandwonden, namen ze een slokje en hesen zich daarna een stukje op om in dank naar hem te buigen.’ (p. 49)

‘Meneer Tanimoto liep naar de oever en ging op zoek naar een bootje waarin hij de zwaarst gewonde mensen uit het Asanopark over de rivier zou kunnen brengen, weg van de oprukkende brand. Hij vond al snel een vrij grote punter die op de oever was getrokken, maar rondom en in het bootje trof hij een vreselijk tafereel aan: vijf dode mannen, bijna naakt, ernstig verbrand, die allemaal min of meer tegelijk moesten zijn omgekomen, aangezien ze in een houding lagen die erop wees dat ze samen bezig waren geweest de boot in de rivier te duwen. Meneer Tanimoto duwde hen opzij en hij vond het zo afschuwelijk dat hij de doden verstoorde – en hij had even het gevoel dat hij hen belemmerde hun boot te water te laten en hun dodenreis te beginnen – dat hij terwijl hij dit deed, hardop zei: “Vergeef me alsjeblieft dat ik deze boot meeneem. Ik heb hem nodig voor anderen, die leven.” De punten was zwaar, maar het lukte hem die in het water te laten glijden. Er waren geen riemen, het enige wat hij kon vinden om mee te roeien was een dikke bamboepaal. Hij werkte de boot stroomopwaarts naar het drukste deel van het park en begon gewonden over te zetten. Bij elke oversteek kon hij er tien of twaalf meenemen, maar aangezien de rivier in het midden te diep was om te blijven bomen, moest hij peddelen met de bamboestok, en daardoor kostte elke oversteek heel veel tijd. Zo werkte hij een paar uur door.’ (p. 49-50)

Meer info? Lees hier de volledige reportage en de prima recensie op Cobra.be.

Een gedachte over “Gelezen: ‘Hiroshima’ van John Hersey

  1. I read HIROSHIMA many years ago and found it a powerful book. I assigned it to my students (in English class) and later when I was team-teaching with the History teacher, we read it again with a new group, putting it in context of the war. It was a frightening book, well told and documented by Hersey.

Plaats een reactie