Drie weken geleden verscheen mijn achtste boek. Net als mijn vorige is de titel De laatste getuige. Het is dan ook de tweede in een bijzondere reeks. Na het oorlogsverhaal van de 96-jarige Louis Boeckmans, tekende ik de getuigenis op van de 102-jarige Eva Fastag. Zij overleefde de Jodenvervolging in Antwerpen, de Holocaust en het Mechelse SS-verzamelkamp Dossinkazerne. Meer nog… zij was de typiste van Dossin. In deze blog vertel ik hoe dit boek tot stand kwam.

Algemene info over het boek vind je via deze link.

Hoe ik Eva leerde kennen

Het begint allemaal in de Standaard Boekhandel van Kontich midden mei 2019. Toevallig loop ik er collega-historicus Jan Maes tegen het lijf. Sinds enkele jaren kennen we elkaar dankzij onze gedeelde passie voor de kracht van het vertellen over het verleden. Al snel hebben we het over de getuigenis van Louis Boeckmans. Ik vraag hem of hij misschien nog andere ‘laatste getuigen’ kent die kunnen vertellen over belangrijke episodes van de Tweede Wereldoorlog. Lang moet Jan niet nadenken: ‘Eva Fastag’.

Thuis zoek ik meer info over Eva in mijn bibliotheek en op het internet. In het standaardwerk Dossin. Wachtkamer van Auschwitz van historicus Laurence Schram lees ik hoe ze tegen haar wil de typiste van Dossin werd. Ik ontdek dat Eva in Israël woont en ondanks haar hoge leeftijd nog kan mailen. Jan is zo vriendelijk om haar een introductiemail te sturen.

Eva Fastag en Jan Maes in Israël, juli 2019.

Zo beginnen enkele weken van heen en weer mailen. Aanvankelijk is Eva niet erg happig om van haar oorlogsgetuigenis een boek te maken. Ze vindt zichzelf niet ‘voornaam’ genoeg… Uiteindelijk is het Louis Boeckmans die haar weet te overtuigen. Niet rechtstreeks, maar dankzij zijn boek, dat ik haar per post bezorg. Nadat Eva Louis’ verhaal uit heeft, wil ze ook een ‘laatste getuige’ worden. Ze schrijft me dat ik ‘TOESTEMMING’ heb om naar Israël te komen. Ze hoopt dat Liesbeth en onze twee zoontjes mee kunnen reizen.

Bijgevolg reis ik eind augustus 2019 reis ik naar Israël. Uiteindelijk wordt mijn moeder mijn ideale reisgenoot. Ze is historicus en gidst als vrijwilliger in het museum van Kazerne Dossin. Samen met je moeder zo’n reis ondernemen, is erg bijzonder. Ik hou een dagboek bij, waaruit hieronder enkele fragmenten.

Onze reis naar Israël

Dag 1 – 22 augustus: Tegen de middag nemen we de trein richting Amsterdam. Ik heb gewacht om me echt in te lezen tot ik het vliegtuig in Schiphol betreed. Waarom? Omdat ik het gesprek met Eva zo open mogelijk wil voeren. Als ik op voorhand al te veel van deze specifieke geschiedenis ken, beïnvloed ik misschien onbewust haar getuigenis. Het vliegtuig zit vol met Joodse gezinnen, duidelijk van plan om tijdens de grote vakantie familie te bezoeken in Israël. Het valt me meteen op hoe verscheiden het Joodse volk is: chassidisch, orthodox, gelovig en heel modern, allemaal naast elkaar. Na een kleine vijf uur landen we in Tel Aviv. Het is al laat en met onze huurwagen rijden we richting een groezelig, saai hotelletje. Personeel is er niet, met een code komen we binnen.

Dag 2 – 23 augustus: We staan vroeg op en verlaten zo snel mogelijk het hotel, onze kamer laten we in de handen van een vrolijke kakkerlak… We rijden naar een Arabisch winkeltje en genieten op een bankje van een ontbijt. Een halfuurtje later rijden we verder langs de drukke snelweg. Heel wat mensen waarschuwden ons voor de agressieve Israëlische chauffeurs. Al bij al valt het nog wel mee, maar het ongeduldig toeteren zorgt wel voor wat stress.

We arriveren in de kibboets Ma’agan Michael, de gemeenschap waar Eva sinds tien jaar verblijft. Toen ze 92 was, is ze verhuisd om dichter bij haar dochter te zijn, die al lang in de streek woont. Al snel verdwalen mijn moeder en ik. Maar wanneer we zeggen dat we op zoek zijn naar Eva Fastag, weet zowat iedereen waar we heen moeten. Een jonge vader met zijn zoon brengt ons achter op hun golfkarretje naar het rusthuis. We wandelen binnen en een verpleegster wijst ons de weg. Ietwat nerveus nader ik Eva’s kamer. En dan plots komt een oude vrouw met een rollator door een klapdeur de gang binnen. Ze steekt haar hand uit: ‘Jij bent Pieter.’ Ik knik bevestigend en stel mijn mama voor. Zonder dralen leidt ze ons haar kamer in, waar ze nonchalant haar karretje opzij duwt. Ik wil haar helpen, maar Eva gedraagt zich niet als een honderdjarige. Haar bewegingen spreken boekdelen en ze schuift met de stoelen alsof ze maar half zo oud is.

Eva lijkt meteen met het interview te willen beginnen. Wat overweldigd door de kracht die deze kleine vrouw uitstraalt, geef ik haar mijn boek Zo was onze oorlog, omdat daar de oorlogsverhalen van mijn eigen grootouders in staan. Een beetje onhandig haal ik mijn iPad boven en voor de zekerheid start ik meteen de opnames.

Daar zit ze dan op een stoel tegenover mij. Achter Eva staat haar bed en hangen ingekaderde familiefoto’s als relikwieën aan de muur. Mijn aandacht valt meteen op de vastgeprikte zwart-witfoto’s: haar familieleden die tijdens de oorlog naar Auschwitz werden we weggevoerd. We praten even over onze reis tot daar, maar dan, zonder enige aanleiding, begint Eva over de titel van ons boek. ‘Ik weet niet of jij er al over gedacht hebt, maar ik wel’, zegt ze. ‘In Dossin moest ik de transportlijsten typen, dus ik dacht aan Orde moet heersen omdat de Duitsers in Dossin alle Joden ordelijk en kalm op de transporten naar Auschwitz wilden hebben.’ Ik weet niet wat ik moet antwoorden, Eva geeft me ook de kans niet: ‘Of anders In volgorde in de dood gestuurd worden, dat zou ook een goede titel zijn.’ Dan benadrukt Eva een tweede item dat ze zeker wil bespreken: ‘Tijdens die twee jaar waarin ik gedwongen werd in Dossin te werken, heb ik nooit geweten dat die mensen naar hun dood werden gestuurd. De naam Auschwitz had ik nooit gehoord.’

Ik vrees dat Eva te snel over haar ervaringen in Dossin wil getuigen, maar voor het boek wil ik eerst weten wat ze daarvoor meemaakte. Dus ik onderbreek haar. ‘Ja, ja’, zegt ze terwijl ze mij met een handgebaar lijkt te willen geruststellen. Ik vraag naar haar eerste herinneringen en het gesprek dat de basis vormt voor dit boek, gaat van start. Hieronder misschien wel het meest aangrijpende fragment uit het interview:


Drie uur later nemen we een pauze. We gaan samen eten in de refter van de kibboets. Eva vergeet bijna haar rollator. Opvallend snel stappen we naar de eetzaal, waar het heerlijkste buffet op ons wacht. Na ons middagmaal, vraag ik Eva of ze nog verder wil doen. Ze zegt ja. Liever meteen in één keer. Er volgt een intense en emotionele namiddag. Eva vertelt haar hele verhaal, van haar ‘vlucht’ als tweejarige uit Polen en de aankomst in Antwerpen, exact 100 jaar geleden, tot de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog, exact 75 jaar geleden.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Onder de indruk rijden we naar onze guesthouse in Zichron Yaakov. We worden hartelijk verwelkomd door Trish Baron, die ons meteen uit eten meeneemt. Het is sabbat, wat vooral voor een bruisende sfeer zorgt in het stadscentrum. Voor we gaan slapen overlopen we de vragen die we morgen aan Eva willen stellen.

Dag 3 – 24 augustus: Na een heerlijk ontbijt, rijden we naar de kibboets. Terug in haar kamertje, vertelt Eva dat ze slecht geslapen heeft. Ze wil zo snel mogelijk terug starten met ‘het werk’, zoals ze onze gesprekken noemt. Ik vraag om enkele moeilijke episodes terug te vertellen. We zijn opnieuw vertrokken voor een gesprek van enkele uren.

Soms doen de vermoeidheid en de pijnlijke herinneringen de tranen opwellen. Ik moet af en toe zelf de tranen verbijten. Als tegen de middag haar dochter Yael arriveert, gaan we opnieuw eten in de refter van de kibboets. De namiddag is ontspannender. We bekijken samen het oude fotoalbum, maken de auteursfoto en ondertekenen het contract. Eva is verbaasd dat zij als auteur de helft van de royalty’s zal krijgen. Voor we afscheid nemen, wil ze nog per se ons de koi’s tonen die in de kibboets gekweekt worden. We volgen haar en daarna gaan we tussen de locals zwemmen in de Middellandse Zee! Als we ’s avonds laat terugkeren door de kibboets, zien we van ver Eva energiek haar koer poetsen. 102 jaar en onvermoeibaar!

Deze slideshow vereist JavaScript.

Dag 4 – 25 augustus: Alweer een heerlijk ontbijt, ditmaal de specialiteit (én naam van het hostelletje) van onze gastvrouw: blintzes. Op VRTNWS lees ik over Israëlische raketaanvallen op doelwitten in Syrië. Toch even schrikken. Maar Trish stelt ons gerust. Zeker in dit deel van Israël is er van de spanningen weinig te merken, sust ze. En eerlijk: ik besef dat ik het land helemaal anders had ingeschat. Dit is toch helemaal niet zoals in de nieuwsberichten over oorlogsdreiging, aanslagen en discriminatie?

Voor de laatste keer rijden we naar Ma’agan Michael. Opnieuw graven we samen met Eva in haar pijnlijke verleden. We eten alweer in de refter. We sluiten af met de opnames voor de boektrailer, waarbij Eva telkens de woorden wil aanpassen. Hilariteit alom!

In de verte: Eva keert terug naar haar kamer in de kibboets.

Na drie dagen van intense gesprekken nemen we afscheid van Eva. De beleefde handdruk van onze eerste ontmoeting heeft plaatsgemaakt voor een innige omhelzing en twee zoenen. Eva staat erop ons te begeleiden naar de parking van de kibboets, voor we elkaar voorgoed vaarwel zeggen.

’s Avonds neemt Trish ons mee naar de naburige steden: het islamitische Fureidis (daar rijden met onze huurauto was een avontuur!), Caesarina met de chique woonwijken, de Romeinse muur, de oude mozaïeken… We eten in een lokale tent uitgebaat door Irakese moslims.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Dag 5 – 26 augustus: Onze reis is nog niet voorbij. We rijden terug naar de luchthaven, waar we de huurauto inleveren. Na meer dan een uur wachten, vertrekt onze shuttlebus richting Jeruzalem, de stad die twee reizende historici, moeder en zoon, toch moeilijk links kunnen laten liggen. Ons hotel is de laatste halte. Voor we het beseffen rijden we diep het Palestijns gebied in, tot aan Giv’at Za’ev, een van de beruchte Joodse nederzettingen. Deze hele reis voelt aan als een geschiedenisles. De veiligheidsmuur zien we niet, maar de akelige sfeer hangt in het busje. Als we Jeruzalem binnen rijden, botsen we bijna tegen een plots remmende voorligger. De chauffeur was even afgeleid door de brullende baby met overvolle pamper op de achterbank. Alle geluk bleef de schade beperkt tot tranen en een kakageurtje.

Na even te bekomen in de hotelkamer, nemen we de tram om het Holocaustmuseum Yad Vashem te bezoeken. Met het verhaal van Eva in ons achterhoofd beleven we de aangrijpende tentoonstelling op een heel bijzondere manier. Als we enkele uren later door de herdenkingstuinen wandelen, gaan we binnen in het ontroerende monument voor de naar schatting 1,5 miljoen vermoorde Joodse kinderen. Hun namen worden aan de lopende band voorgelezen, als een eindeloze herinnering. Als we het monument betreden horen we: Gerson Fastag, Antwerp… Abraham-Itshak Fastag, Antwerp… De twee minderjarige broers van Eva! Met de tranen in de ogen stappen we naar buiten. Dit kan geen toeval zijn… Hoe groot is de kans op zovele honderduizenden namen?

Deze slideshow vereist JavaScript.

’s Avonds nemen we de tijd om de stad te verkennen. We bezoeken de overdekte markt Mahane Yehuda en de Jaffastraat, waar geen spoor meer te zien is van de bloedige geschiedenis van terroristische aanslagen. Zoals in de Zuid-Europese Mediterraanse steden komt het leven ’s avonds pas echt op gang. We genieten tot laat van een biertje, wijntje en liveband in een jazzbar, waar overal bordjes, posters, hebbedingetjes van Belgische bieren hangen. Bizar.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Dag 6 – 27 augustus: Vandaag bezoeken we de historische stad. Via de Damascuspoort betreden we de islamitische wijk. We passeren de drukke overdekte winkelstraatjes om daarna Christus’ passieweg te volgen naar de Heilige Kapel. Jeruzalem is een beklemmende stad. Elke steen lijkt er heilig. We bezoeken de Davidtoren, de Klaagmuur, de Olijfberg, de veiligheidsmuur aan de horizon… De hele toeristische tocht, honderden jaren geschiedenis op één dag.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Dag 7 – 28 augustus: De taxichauffeur die ons de laatste ochtend naar de luchthaven brengt, is een moslim. Hij vertelt hoe hij bij sabbat door ultraorthodoxe joden in de buitenwijken met rotte eieren werd bekogeld, omdat die vonden dat niemand mag rijden op zaterdag. Ondertussen rijden we op een snelweg dwars door Palestijns gebied, omringd door de veiligheidsmuur.

De afgelopen week was een rollercoaster van emoties en geschiedenis. Ik zag het gevaar van haat, discriminatie en stigmatisering, zowel vandaag als 75 jaar geleden. Moet ik na het horen van Eva’s verhaal mijn mensbeeld bijschaven? Hoe is het mogelijk dat zoiets gebeurd is? Dat zoiets nog steeds kan gebeuren? Hoe kunnen de slachtoffers van toen vandaag andere mensen onderdrukken? Je zou er moedeloos van kunnen worden.

Maar dan denk ik aan de restaurantjes en marktjes, waar strenge joden, moderne westerlingen en gesluierde moslima’s gezellig naast elkaar zitten te keuvelen. En dan voel ik opnieuw de warmte waarmee Eva ons ontving. Dan zie ik de schittering in haar levenslustige ogen. Ik herinner me haar snelle pas terwijl ze achter haar rollator loopt.  Als iemand die zo iets vreselijks heeft meegemaakt, nog zo kan zijn, komt het wel goed met ons. 

Het schrijven

Het is eind augustus. De drukte van het nieuwe schooljaar en het begin van een nieuw lezingenseizoen maken het niet makkelijk om meteen te beginnen met schrijven. Maar midden september kom ik toch goed op gang. Ik schrijf eerst alle opnames uit, die ik maakte tijdens ons driedaags gesprek in Israël. Die uren met Eva in haar kamertje in het rusthuis vormen de basis van het boek. Bijkomende vragen mail ik naar Eva, die telkens uitvoerig en snel antwoordt. Ik bezoek samen met mijn moeder het documentatiecentrum van de Dossinkazerne. Daar luisteren we naar oudere (meestal Franstalige) interviews met Eva. We doorploegen de archiefdocumenten en de verslagen van de processen tegen de bewakers van de Dossinkazerne. Elke herinnering is deel van de grote puzzel.

Dit boek schrijven is niet evident. De afstand is te groot om vlot te overleggen. Om goed te telefoneren is de verbinding niet goed genoeg, dus al onze communicatie verloopt per mail. Als ik vrienden vertel over de 102-jarige Eva die me soms meerdere mails per dag schrijft, is de verbazing steeds groot. Haar geheugen laat haar niet in de steek. Dit verhaal is misschien wel 75 jaar lang weinig verteld, het is niet vergeten.

Drie maanden lang werk ik aan ons boek. Als eind november de derde zetproef in mijn mailbox belandt, wil ik terug op het vliegtuig stappen om het boek in digitale vorm met Eva te bewonderen. Dat is jammer genoeg niet haalbaar… Hetzelfde gevoel heb ik vandaag. Liefst zou ik, zoals ik deed met Louis, boekhandels bezoeken met Eva naast mij. (ontdek hier wanneer ik het boek voorstel in jouw buurt)

Het boek

Waarom heb ik de oorlogsgetuigenis van Eva Fastag opgetekend? Het succes van ‘de laatste getuige’ Louis Boeckmans speelt mee: vier maanden stond dat boek in de top tien, duizenden lezers ontdekten zijn dappere relaas. Ik denk dat ik met dit soort boek – één verhaal, één verteller – meer mensen kan bereiken, onder wie ook mensen die voor het eerst lezen over de verschrikking van de wereldoorlog.

Louis Boeckmans leest de getuigenis van Eva Fastag.

Voor Eva is de belangrijkste reden om toe te zeggen voor de publicatie van haar verhaal haar wens dat de verschrikking van de Jodenvervolging en de Dossinkazerne nooit vergeten wordt. Ze wil vooral dat de jeugd haar verhaal leert kennen. Kortom, de missie die Eva mij meegaf: zo veel mogelijk lezers overtuigen. Dit soort boek is daarom ideaal.

Uiteraard ben ik overtuigd van het belang van Eva’s verhaal. Zij is de enige die ons nog kan vertellen over het akelige mechanisme in de Dossinkazerne, waar Joden moesten meewerken aan de administratie van de massamoord op hun eigen volk. Zij was de eerste die in de Dossinkazerne arriveerde, op de dag van de oprichting. Twee jaar lang typte Eva meer dan 25.000 namen op de transportlijsten. Zij werden naar Auschwitz-Birkenau gevoerd. Een groot deel werd bij aankomst meteen naar de gaskamers geleid. Een ander deel beleefde de verschrikking van de werkkampen. Minder dan vijf procent overleefde.

Een tweede reden waarom Eva’s getuigenis van grote historische waarde is, is de geschiedenis van het Joodse verzet. Vaak wordt de Holocaust voorgesteld alsof de Joodse slachtoffers zich zonder al te veel tegenwerking lieten wegleiden naar de uitroeiingskampen. Maar het verhaal van Eva en dat van vele andere Joden die in Dossin hebben gezeten, bewijzen dat de Joden zich in België helemaal niet lieten doen.

Een derde reden waarom ik als historicus nooit twijfelde aan de waarde van Eva’s verhaal: ze is een vrouw. Onze geschiedenis is namelijk veel te mannelijk. Die van de Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder van het verzet, is al helemaal bezet door mannelijke hoofdrolspelers.

Ten slotte ben ik er als historicus van overtuigd dat elke getuigenis een waardevolle bouwsteen van onze geschiedenis kan zijn. Elke stem geeft alweer een nieuwe blik op het verleden. En de waanzinnige geschiedenis van de Holocaust heeft er door dit boek alweer een bijzondere getuigenis bij.

Dank aan Eva voor de moed om dit moeilijke verhaal te delen. Ik hoop dat we vele lezers zullen krijgen, zodat deze trieste geschiedenis nooit vergeten wordt.

2 gedachten over “Waarom ik de oorlogsgetuigenis van Eva Fastag optekende

  1. Beste Pieter,

    That looks like a really interesting book. I would love to read it. Hilda is now 90 and does not travel anymore, Bieke is 86. I do not particularly want to fly and increase my carbon footprint! I applaud young Greta Thurberg’s example! So in fact, the possibility of my going there or someone from there coming here seems unlikely. I am in good health at 81 and just had a hip replacement which is healing well. Would shipping a copy of your latest book from there to me be very expensive? Please let me know how I can acquire a copy and what the cost would be. My best regards to you and your family,

    Paula

    ________________________________

Plaats een reactie