“We vonden Fritske, zo’n fris, flink mannetje.” Dit schreef directeur Isidoor Sestig neer na het bombardement dat in zijn school in de Eggestraat 23 jongetjes doodde. Hij haalde de zesjarige Frits dood uit de ingestorte gang, waar ze enkele minuten daarvoor bescherming hadden gezocht. Iets later vond de directeur ook zijn eigen zoontje Jos dood terug. Leo Stuckens, het neefje en de beste vriend van Fritske vertelde mij: “Ik zag Fritske tijdens de speeltijd. Hij hield een koek van Winterhulp vast. Hij zei dat hij het wel wilde delen, maar dat hij het bewaarde voor zijn moeke. Hij had de koek nog in zijn handen toen ze hem vonden.”

Wat hier in Mortsel 68 jaar geleden gebeurde is nooit vergeten. Het leefde stilletjes verder in het collectieve geheugen van de getuigen. Sommige vertelden er wel eens over, andere spraken nooit over wat zij meemaakten. Soms als de beelden van puin en het gevoel van pijn plots terug opkwamen, kregen zij het moeilijk. Waarom waren zij blijven leven, en waren 936 andere onschuldige burgers dood?

What happened sixty eight years ago was never forgotten. It survived in the memories of those who saw the destruction in Mortsel. Some of the witnesses talked, other rather whispered, a lot of them didn’t spoke at all. Sometimes when images of war and pain reoccurred, the memories came back. Why did they survive, and why did nine hundred thirty six others innocent civilians died?

Wat er in Mortsel op 5 april 1943 gebeurde herdenken we vandaag. Het is doorverteld door de jeugd van toen en gehoord door jonge luisteraars als ikzelf. We herdenken niet enkel door een gepast hulde te brengen aan de slachtoffers, maar ook door naar de getuigen te luisteren, te luisteren naar de verhalen van toen. En door deze door te vertellen.

Elk gezin heeft een eigen oorlogsverhaal. Elke Mortselaar heeft een herinnering aan die mooie lentedag van 5 april. Ook voor mij is dit verhaal een eigen herinnering geworden, hoewel ik als historicus het verleden met de nodige afstand moet benaderen. Toch is het ook mijn verhaal geworden.

Een van de families die ik ontmoette tijdens mijn onderzoek waren de Stuckens. Ze verloren hun neefje Frits Opdebeeck die hier achter ons op de eerste rij begraven werd. Frits stikte in het puin van de Guido Gezelleschool. Hij was zes jaar. Na de oorlog verhuisden de Stuckens naar de Verenigde Staten. Paula Stuckens woont daar nog steeds en schreef mij meer dan een jaar geleden: “After reading your book, I began to recall many of my own memories from that day. I decided to ask each of my siblings to write their account of the experiences they had that day.” Paula verzamelde niet enkel de getuigenissen van heel haar familie, maar ze vertaalde ook meteen mijn boek naar het Engels zodat haar kinderen en kleinkinderen het konden lezen.

Het verhaal van de familie Stuckens is niet meer bijzonder dan al die andere verhalen. En toch wist het mij aan te grijpen en laat het mij niet meer los. Bieke, die hier ook aanwezig is, schreef in haar getuigenis: “It was all so horrible that I tried to block it out of my mind. People, dead and wounded all over the streets, everything in ruins. On the market place, there was a bus and a tramcar full of people burning alive.” “Het was zo vreselijk dat ik de herinnering eraan altijd heb verdrongen. Mensen, doden en gewonden, lagen overal op straat tussen het puin. Op het Gemeenteplein een bus en een tram, vol met mensen die levend verbrandden.”

Jos, het broertje van Frits, schreef: “For years I woke up at night – and still do sometimes – sweaty and shivery after a dream that made me relive all the horror.” “Jarenlang werd ik elke nacht wakker, zwetend en bibberend na een nachtmerrie waarin ik al die gruwel herleefde. Vandaag gebeurt dat soms nog.”

Binnen enkele weken komt de familie Stuckens naar Mortsel en leid ik hen rond langs de historische wandeling die ik vorig jaar maakte. Leo Stuckens schreef mij vorige week in een mail dat hij mijn boek in het Nederlands had kunnen lezen, terwijl hij al zestig jaar onze taal niet meer had gesproken. Hij schreef: “After all these years I still remember the horrible events of April 5th and hope no one on earth ever has to go through that again.”

Het zijn geen verhalen uit een ver verleden. Het zijn verhalen van vandaag. These are not just stories about the past, these are stories about today. Wij, als jonge luisteraars, zullen nooit helemaal kunnen vatten wat de getuigen hebben meegemaakt. Hoe zij vandaag bij het zien van beelden uit Japan, Gaza of Libië terugdenken aan het puin en hun verdriet herbeleven.

We, the young listeners, we have one task: to collect en listen to stories like the Stuckens family, a family of American citizens of Mortsel. We have to tell these stories to each other again, and again, we have to listen like we did last years, so that April 5th will never be forgotten.

De taak van ons, de jonge luisteraars, is verhalen zoals die van de familie Stuckens, Amerikaanse Mortselaars, doorvertellen en bewaren. Telkens opnieuw, zodat 5 april nooit vergeten wordt.

Pieter Serrien, 3 april 2011

2 gedachten over “Toespraak 3 april 2011

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s