Cruciaal. Zo wordt de tweede week van 2011  voor het – misschien nog maar even – grootste land van Afrika genoemd. Soedan leeft al jaren in burgeroorlog en de bevolking ondergaat de ene ramp na de andere. Toen in januari 2005 de strijdende partijen een vredesovereenkomst tekenden, was er eindelijk een sprankeltje hoop. Hoewel het land sinds 2003 te maken kreeg met een tweede burgeroorlog, in de westelijke regio Darfur. In de vredesovereenkomst stond dat er binnen de drie jaar verkiezingen moesten komen en dat er na zes jaar een referendum kwam in Zuid-Soedan voor onafhankelijkheid. Niemand kon vermoeden dat vandaag de oorlogsmoeë Soedanezen zouden aanschuiven in de stembureaus. Maar vandaag is het zes jaar later en plots is de onafhankelijkheid bijna een feit.

Het is een complex conflict, voor ons soms onbegrijpelijk. Toch gaat het terug naar de basis van de Afrikaanse problematiek. Meteen na de onafhankelijkheid in 1956 groeide de spanning tussen het overwegend islamitische, Arabische noorden en het christelijke, zwarte zuiden, die niet enkel religieus totaal verschilden maar ook in andere economieën en samenlevingsvormen leefden. Iets wat al eeuwenlang zo is, zo zagen de Arabische slavenhandelaars het zuiden als een ideaal ‘jachtterrein’. Een breuk tussen noord en zuid die ook door de Britse kolonisators werd uitgebuit. De verschillende bevolkingsgroepen van onder andere Arabieren (40%) en Dinka’s (12%) tot Beja’s (7%) en West-Afrikanen (6%) moesten toch samenleven. De vele machtswisselingen en de daaropvolgende onrusten brachten het land in een diep verval. Daarboven gebruikten de twee machtsblokken VS en Sovjet-Unie de verschillende groeperingen als speelbal voor hun Koude Oorlog door hen massaal te bewapen. Een gewelddadige strijd om olievelden, net gelegen op de grens tussen noord en zuid, deed de rest. Het resultaat was een land in chaos en armoede, overladen met wapens.

Kort na de onafhankelijkheid, sloegen soldaten in het zuiden aan het muiten uit onvrede met de regering. De economisch sterkere machten in het noorden riepen Soedan uit als een islamitische republiek, waarna een burgeroorlog uitbrak. In 1969 bracht een militaire staatsgreep generaal Numeiry aan de macht. Hij trachtte om een vrede tot stand te brengen met het zuiden. In 1972 kwam er een akkoord waarbij drie zuidelijke provincies verregaande autonomie kregen. Dit bleek tevergeefs nadat Numeiry in 1983 de islamitische sharia invoerde. In het zuiden ontstond de rebellengroep SPLA (Soedanese Burger Bevrijdingsleger) en zo begon een tweede burgeroorlog. Twee jaar later werd Numeiry verdreven door democratisch gezinde pacifisten. Bij de verkiezingen in 1986 kwam Sadiq al Mahdi aan de macht. Hij overlegde met de zuidelijke SPLA  en schafte de sharia af. Maar nu kreeg al Mahdi tegenstand van het noordelijke Nationale Islamitische Front. De regering viel en de macht kwam in handen van de radicale Omar al Bashir. Vanaf 1989 werd deze militair dictator.

Vanaf de jaren negentig kregen islamitische extremisten steeds meer macht in het Arabische noorden. Bashir trachtte de opstand in het zuiden neer te slaan door gewelddadige milities te laten plunderen. In 1997 ontplofte het conflict opnieuw als de tegenstanders van de Soedanese regering een oorlog op meerdere fronten aan de grensgebieden met Eritrea, Ethiopië en Oeganda opende. Ze behaalden een overwinning en motiveerden daarmee andere rebellen in hun acties tegen de regering. De regering reageerde met harde represailles. Er volgde een internationaal conflict waarbij de VS de buurlanden steunde om de radicale regering te verdrijven. Maar als ook Eritrea en Ethiopië onderling in conflict geraakten, sloten beiden landen vrede met Soedan.

Soedan bleef achter met een humanitaire crisis. In 1998 kwamen honderdduizenden Soedanezen om van de honger. De interne conflicten woekerden verder. Zowel het regeringsleger als de zuidelijke rebellen maakten zich schuldig aan oorlogsmisdaden. De regering paste de tactiek van de verschroeide aarde toe en bombardeerde willekeurig zuidelijke steden. De rebellen ontvoerden kinderen en rekruteerden ze als kindsoldaten. Een vijfde van de Soedanese bevolking bezweek aan deze massale humanitaire crisis. Twee miljoen mensen verloren het leven aan de honger en de terreur.

Omar al Bashir is nog steeds oppermachtig in het noorden. Hij is altijd een echte militaire dictator gebleven. Zijn oorlogsmisdaden in het zuiden en in Darfur staan als genocide op het arrestatiebevel van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Hij liet het noorden economisch bloeien, terwijl de andere regio’s leegbloedden.

Dat de Zuid-Soedanezen stemmen voor de afscheuring van het noorden is bijna een zekerheid. Maar gaat het noorden en Bashir dit zomaar laten gebeuren? Waar gaan de grenzen liggen? Wat doen ze met de olievelden op het grensgebied? Moet het noorden gestraft worden voor haar oorlogsmisdaden? Keren de getraumatiseerde vluchtelingen stilaan terug uit Ethiopië en Kenia?

De kans dat dit ontaardt in een oorlog, is niet onbestaande. Maar er is hoop. De internationale gemeenschap steunt het zuiden en economisch is het noorden helemaal niet zo slecht af zonder het zuiden.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s